941 der is blootgesteld aan koortsen; ten bewijze moge dienen dat toen eenige jaren geleden de commissie van proefneming er gedurende ongeveer een jaar werkzaam was, bijkans niemand van het artillerie detachement zich wegens koorts behoefde ziek te melden. Het klimaat te Babakan is aangenaam door zijn frischheid, bij tijden is het zelfs zóó frisch dat het gebruik van een wollen deken of sprei des nachts niet ongewoon iszelfs moet men in den be ginne, wanneer men nog niet voldoende aan het klimaat gewend is, zich in acht nemen voor den zeewind, die op het midden van den dag doorkomt. Sedert men in 1879 aan het bouwen is gegaan, is het logies daar aanzienlijk verbeterd, zoodat ook in dit opzicht de gezondheid der troepen meer dan vroeger zal gewaarborgd zijn. Voor de officieren is gerekend op een afzonderlijk logies en zijn ten hunnen gerieve een gemeenschappelijke eetzaal, benevens de noodige keukens, be dienden- en badkamers enz. gebouwd. Zoowel voor de Europeesche als inlandsche militairen bestaan semi-permanente gebouwen, zooveel mogelijk ingericht naar de eischen van den tijd. In den aanvoer van levensbehoeften is, met uitzondering van vleesch en brood, gemakkelijk te voorzien door de nabijheid van Adiredjo, waar tweemaal 's weeks een groote passar wordt gehouden. Visch, vruchten, rijst en al wat verder tot de voeding van den militair behoort, zijn daar overvloedig en tegen billijke prijzen te ver krijgen; brood en vleesch daarentegen moeten dagelijks door de zorg van den aannemer met koelies van ïjilatjap worden aangevoerd. En wat de oefening betreft kunnen de artilleristen even nuttig, zoo niet beter worden bezig gehouden en geoefend dan te Tjilatjap, met het daar in batterij staande kanon van 24cm.ook andere daar be reids aanwezige vuurmonden met hun materieel en verder toebe- hooren kunnen in eenige dagen worden opgesteld. Een voornae me factor, waarom we alleen reeds eene verplaatsing van artilleri- naar Babakan wenschelijk zouden achten, is de mogelijkheid, die alsdan zou bestaan voor de officieren en minderen om jaarlijks eenige schoten met scherp uit het kanon van 24cm. te doen. Is men daar aan niet gewoon geraakt, dan staan, ook bij de beste oefening, de handen in de werkelijkheid geheel verkeerd, om niet te spreken van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 328