951 Ze bevat een gedeelte van de geschiedenis der Orde die uitsluitend gewijd is aan daden van moed, beleid en trouw, der Orde die onder hare leden de doorluchtigste en edelste namen heeft geteld, der Orde waarvan het bezit nog steeds behoort tot de grootste illusiën van elk rechtgeaard militair, van wat rang of graad hij ook zij. Eu als zoodanig heeft het hoogstbelangnjk vlugschrift van den Hr. Yerstege niet alleen waarde voor lien, die in de Militaire Wil lemsorde zijn opgenomen, maar voor elk een die de eer heeft 's Ko- nings wapenen te dragen. Voor wien uit het vorenstaande de afleiding zou meenen te moeten maken, dat wij met deu geheelen inhoud van het werkje van den Hr. V. instemmen, kan al dadelijk medegedeeld worden dat dit niet het geval is. Hoofdzakelijk betreurden wij het bij de lezing er van dat door den schrijver geen gevolg gegeven werd of kon worden aan zjjn eerste voornemen om ook een verhaal te geven van eeuige schitterende krijgs bedrijven vol luister voor de Militaire Willems-Orde. Een dergelijk verhaal, dat zoo eigenaardig zou gepast hebben bij het herdenken van het zeventigjarig bestaan der Orde, en waarvan de samenstelling ware toevertrouwd geweest aan een zoo bekwame hand als die van den schrijver, zou zeker in hooge mate belang wekkend zijn geweest en zou misschien meer dan enkele gedeelten van hoofdstukken die nu in het „Voorheen en Thans" voorkomen bevorderlijk zijn geweest om de Militaire Willemsorde op te heffen uit den staat van verval, waarvan de schrijver zegt dat ze sedert jaren de kenteekenen draagt. Dat die eerste onzer militaire instellingen reeds sedert jaren wonde en gevoelige plekken aanklevendat met name een groot gedeelte van de statuten der Orde nimmer werden opgevolgd en dus een doode letter zijn geworden, zal voor de meeste leden er van wel niet on bekend zijn gebleven, en, moet men den schrijver er erkentelijk voor zijn dat hij met flinke hand op de gebreken der Orde heeft gewezen, wij voor ons hadden liever gezien dat dit ware geschied bij een af zonderlijk geschrift dat meer in den boezem der Orde publiciteit had gekregen en niet bij gelegenheid van de herdenking aan het zeventig jarig bestaan der Orde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 338