954 van de ministers van MarineOorlog en Koloniënde behartiging van landsbelangen is toevertrouwd waarbij die der genoemde Orde, wat gewicht betreft, niet kunnen worden vergeleken. Waarom zou nu het waken voor de belangen der militaire Orde niet kunnen toevertrouwd worden aan die hoogste raadslieden der Kroon Is er wel een deugdelijke reden om aan te nemen dat de Ministers, juist bij de behandeling van dit klein onderdeel van hunnen zoo uit- gebreiden werkkringpersoonlijke vooringenomenheid zouden doen spreken Bovendien wanneer zal in deze persoonlijke vooringenomenheid kunnen bestaan? Het geval van kapit. van Daa.len waarop wij straks zullen te rugkomen zal toch wel niet mogen leiden tot de gevolgtrekking, dat in het algemeen, nu de Ministers het eindadvies hebben in zake toekenning en onthouding der M. W. O., partijdigheid, persoonlijke vooringenomenheid, willekeur of onrecht daarbij zouden voorzitten. Yoor ons althans bestaat er geen de minste reden om niet on voorwaardelijk te gelooven dat zelfs de Min. van Koloniën, die in den regel van de reeds meermalen genoemde drie Ministers de eenige zal zijn die vroeger niet in militairen dienst is geweest, niet het hoogste belang zal stellen in eene Orde, ingesteld ter belooning van uitste kende daden van moed, beleid en trouw, bedreven door diegenen welkezoo ter zee als te landeden Koning en het Vaderland die nen en niet naar zijn beste vermogen voor het behoud van den luister dier Orde zal waken. Dit laatste sluit voor den Min. v. Koloniën al dadelijk in, dat hij in den regel bij het uitbrengen van zijn advies geheel zal volgen dat, door de bevoegde militaire autoriteit den Commandant van het leger en chef van het Dep. van Oorlog in Ned.-Indië uitgebracht. Zoover wij weten wordt dan ook in de practijk voor Indische officieren in werkelijkheid de voordracht, zooals zij door den legerbevelhebber wordt gedaanaan Zijner Majesteits goedkeuring onderworpen. En ook wat betreft de Ministers van Oorlog en van Marine, van wie de eerstgenoemde in de laatste jaren slechts enkele malen een eindadvies in zake het toekennen van het kruis der M W. O.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 341