956
Van het tweede en derde hoofdstuk, waarin de schrijver in sier
lijke en vloeiende taal achtereenvolgens spreekt: „Over den moed in
„het algemeen en die van den krijgsman in het bijzonder. Middelen
„ter vereering en aanwakkering van die krijgsdeugd bij eenige oude
„en oorspronkelijke volken Vergelding van dappere daden.-De
„eerste Ridderstand en het ontstaan der Ridderorden. Bijzonderheden
„omtrent enkele Militaire Ridderorden". achten wij de lezing voor
een ieder overwaarder worden daarin onderwerpen behandeld, die
ook van niet tot de Vloot of het Leger behoorendenin hooge mate
de aandacht verdienen.
Zeker niet minder is dat het geval waar de schrijver in zijn vierde
hoofdstuk een terugblik slaat op de stichting der M. W. O
Wij achten dien „terugblik" het schoonste gedeelte van zijn werk
en al komt daarin veel voor dat ons Ridders der Orde bekend zal zijn
geweesthet doet goed om in flinke, krachtige taal nog eens aan de
gebeurtenissen herinnerd te worden, die de stichting der Orde voor
afgingen en aan die, waarbij voor het eerst de gelegenheid geschon
ken werd om door schitterende daden van moed, beleid en trouw,
in de nieuw opgerichte Orde te worden opgenomen.
Die eerste gelegenheid werd al zeer spoedig door andere gevolgd
en alhoewel sedert de oprichting der M. W. O. nimmer meer door
een Nederlandsche krijgsmacht deelgenomen werd aan een reuze'nslag
als bij Waterloo, is er sints 1815 bijna geen jaar voorbijgegaan, dat
bij oorlogen van meer of minder belangrijken aard, het kruis dier
Orde niet verdiend kon worden.
Sedert de laatste 12 jaren was daartoe op groote schaal gelegen
heid bij den hardnekkigen krijg op Sumatra's Noordkust gevoerd, en
waar de S. in het laatste gedeelte van zijn terugblik zoo juist aan
toont, dat in waarheid de roem in ons verre Oosten wellicht nog het
duurst wordt betaalddaar kunnen wij tot staving daarvan wel niet
beter doen dan den lezer te verwijzen naar de in het vorig nummer
van dit tijdschrift voorkomende opgave van de te Atjeh gesneuvelde
of aan bekomen wonden overleden officieren der Nederlandsche of
Nederlandsch-Indische krijgsmacht.
Die opgave behoeft geene verdere toelichting of bespreking en
wanneer wij daar eens bij konden voegen de opgave van het.ontzet-