962 PadaDg Pandjang de verdediging niet meer zal schaden dan een weg via Soebang, en zelfs in sommige opzichten de voorkeur verdient. „Wij zeiden reeds, dit gevoelen niet te deelen. Het is toch niet de quaestie, om de troepen van Padang langs den kortsten weg naar de Bovenlanden te voeren, doch om dit langs den veiligsten weg te doen; en ongetwijfeld is de weg via Soebang de veiligste. Yeel on derscheid maken beide evenwel niet, daar Padang een open stad is en geen der beide spoorwegen nabij de kust verdedigd zou worden. Onze troepen zullen zich ook zonder spoorweg wel tijdig in de Pa- dangsche bovenlanden kunnen retireerendaar moet de geheele ver dediging van Sumatra's Westkust worden gevoerd, en zij kan daar deugdelijk gevoerd worden - wanneer zij in tijd van vrede behoor lijk is voorbereidomdat de drie accessen, die van de kust naar de Bovenlanden leiden (naar Solok, Padang Pandjang en Matoea) al len met weinig troepen uitmuntend te verdedigen zijn. Wat voor de verdediging van veel meer belang is dan de spoorweg naar de Benedenlanden, dat is goede geneenschap in de Bovenlanden, dus een spoorweg van Pajakombo over Fort de Koek en Padang Paudjang naar Soloken dit belaDg valt geheel met dat van handel en land bouw samen. Geen spoorweg naar de kust zal ooit schadelijk zijn uit een militair oogpunt, want hij is, vooral in een bergland, gemak kelijk onbruikbaar te maken. „Men late dus de militaire belangen ten aanzien van het spoor weg tracé op Sumatra's Westkust verder buiten sprake; niet, omdat dit gewest „waarschijnlijk nimmer tegen een buitenlandschen vijand zal behoeven verdedigd te worden en de strijd om Indie's bezit niet daar ginds zal worden beslecht" de geschiedenis van het laatst der vorige eeuw leert dat de Engelschen zich het alleerst van Sumatra's Westkust meester maakten maar omdat die belangen zeer onder geschikt zijn in vergelijking met die van handel, landbouw en nij verheid." „Ik heb mij deze aanhaling veroorloofd, om mij te rechtvaardigen tegenover mijne oud-kameraden van het Indisch leger, nu men, van al de voorafgegane beschouwingen geen melding makende, alleen de twee laatste regels aanhalende en deze zelfs nog niet geheel juist

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 349