980
Voor drinkwater ia het, na scheikundig onderzoek, ongeschikt bevon
den, even als het water dat men uit de door onze troepen gegraven
putten verkreeg. De bewoners hebben hunne putten gegraven op
plaatsen, waar zij na een nauwkeurig onderzoek van den bodem, den
minsten planten-groei ontdekten, daar zulks een zandigen ondergrond
deed vermoeden. Het water uit die putten, o. a. in de kampong
Kota Karangwas goed van smaak en werd dan ook door den troep
als drinkwater gebruikt.
De Blangmeische kampongs zijn weinig in getal. Op den linker
oever der Pasei rivier liggen: Pasi of Pasei, Kota Kloembang, Kota
Karang, Samoedra, (waarvan de naam Sumatra zou zijn afgeleid)
Taloe, Aloea en Oedjong Pakoea op den rechter oever': Pematang
Selimin, (waar de Gedei is), Lantjang. Lampong oeloe, Mangra,
Malang Karwang, Kroeng Baroe, enz.
Bij onze komst in Atjeh, werd Blangmei bestuurd door den reeds
genoemden Toekoe Moeda Angkassa, een flink energiek man, die
zooals hieronder blijken, zal, al spoedig met het Gouvernement in aan
raking kwam en een trouw bondgenoot en vasal werd.
Zijne belangen deden hem meestentijds op de Oostkust verblijven,
wat niet in het voordeel van Blangmei was, daar dit staatje hierdoor
meer dan anders van Gedong te lijden had.
De Paseiers vormen een der vier hoofdstammen, waartoe de be
volking van Atjeh en zijne onderhoorigheden gerekend wordt te
behooren.
Oorspronkelijk gevestigd in hun stamland Pasei, hebben zij zich
na de vermeestering van dit rijk door Atjeh, van lieverlede ook over
het westelijke deel der Noord- en Oostkust neder gezet.
Gighen en Pasangan op de Noord-, en Edi en eenige kleinere
staatjes op de Oostkust, zijn uit Paseische nederzettingen ontstaan.
Edi is een staatje van nog zeer jonge dagteekening, hoogstens een
50 jaren oud. Als de stichter wordt genoemd zekere Panglima Prang
Nja Sim, vader van den tegenwoordigen Radja, die destijds in Boe-
ging woonde en van Blangmei afkomstig was.
Door zijn gunstige ligging voor den handel, heeft Edi zich binnen
zeer korten tijd krachtig ontwikkeld en behoort het nu, hoe zeer