987 djie Moeda, achtte bescherming van 's Radja's moeder noodzake lijk en kwam daartoe persoonlijk met 400 man in het Edische. Roekoe Bintara Ibrahim, Regent van Blangmei, die toen te Edi vertoefde, verleende eveneenb zijne medewerking tot bewaking van het huis van den Radja en de Gedei. Zekerheid bekomen hebbende dat Panglima Prang Oesin, alsmede Nja Baroen, zich met hunne volgelingen te Pedawa Ketjil of Pon- toeng bevonden (1) werd aan het hoofd van dit staatje T. Bintara Ibrahim (een andere dan de Regent van Blangmei) opgedragen om de bende van Panglima Nja Oesin en Nja Baroenuit zijn gebied te verdrijven. Geen ander hoofd dan T. Bintara Ibrahim kon daartoe worden opgeroepen, daar zooals reeds gezegd is, de Radja van Edi met zijne voornaamste hoofden naar Batavia was gegaan. T. Bintara Ibrahim achtte zich echter niet sterk genoeg tegen den vijand op te rukken en verzocht hulp van onze zijde. Deze werd verleend en een 50 tal soldaten onder bevel van den militairen commandant te Edi, den kapitein der Infanterie F. G. W. Baptist, voegden zich bij de volgelingen van T. Bintara Ibrahim. Even voorbij Pedawa Poentoeng, in een zeer zwaar begroeid terrein waar men niet het minste uitzicht had, kwamen de troepen met den vijand in aanraking. (15 Mei). Na een kortstondige schermutseling, waarbij een vijftal der onzen gewond en eenige vijandelijke Atjehers gedood werden, maakte zich een paniek van onze troepen meesteren ondanks alle pogingen mochten de officieren er niet in slagen ze tot staan te brengen waarna geretireerd werd naar de versterking te Edi. De militaire commandant, kapitein Baptist, de le luitenant der infanterie J. C. Bal, alsmede 3 Europeesche minderen bezweken ten gevolge van de geleden vermoeienissen en de ondragelijke hitte. Drie minderen werden gewond. Deze affaire bracht onder de bevolking een slechten indruk te weeg en maakte den vijand overmoedig. De moeder van T. Tjihik, Radja van Edi, achtte den toestand uiterst dreigend. (1) Pedawa Ketjil ie een ónderhoorighoid van Edi en ligt zuidelijk duarvan,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 372