988
Zij vertrouwde, bij afwezigheid van den Radja naar Batavia, de Ke-
toea's niet, en was huiverig hen kruit te geven, uit vrees dat zij
zich wellicht bij den vijand zouden aansluiten.
Ook Topang Kaum Bait, Ivetoea van Pedawa Besaar, werd ons
ontrouw, terwijl T. Bintara Setia Moeda, Radja van Djolok Besaar,
den vijand met geld ondersteunde en T. Tjihik, Radja van Gedong,
hem 2000 dollars als oorlogskosten toezond.
De Radja van Pedawa Besaar, Said Mohamad bleef ons getrouw,
ofschoon, behalve de reeds genoemde, nog twee andere zijner Ke-
toea's 's vijands zijde hadden gekozen.
Ten einde inmiddels den vijanddie nog altijd te Pedawa
Poentoeng vertoefde, zooveel mogelijk den toevoer van levensmid
delen af te snijden en te waken voor uitvoer van peper aan den
Radja van Edi toebehoorendewerd de commandant van Zr. Ms.
stoomschip Borneo, welks station Edi was, uitgenoodigd om de ri
vieren van Edi en Pedawa Poentoeng te sluiten, aangezien de mees
te toevoer over zee van uit Gedong geschiedde. Een en ander
bleek niet vruchteloos te zijn, daar weldra werd vernomen, dat de
vijand met veel moeielijkheden had te kampen, om zich van het noo-
dige te voorzien.
Inmiddels dreigde, ten gevolge van den minder rustigen toestand
der laatste dagen, een verloop naar Penang plaats te hebben van de
talrijke te Edi gevestigde chineesche handelaren. Om dit te voor
komen, werd op verzoek van den zeer vertrouwbaren chiueeschen
koopman Aug Piauw, van Penang (1), de chineesche passar, die in-
tusschen in staat van tegenweer was gebracht, gedurende den nacht
bewaakt door 1 Europeesch onderofficier en 20 bajonetten van de
bezetting.
Tevens werd daar op een geschikt punt een oud stuk geschut ge
plaatst, terwijl aau de rivierzijde, een gewapende kruisboot werd
gestationneerd.
Nadat de vijand reeds in den nacht van 16 op 17 Mei, ten ge-
(1) Deze Ang Piauw, die reeds een 20 tal jareu te Edi gevestigd was, had van den sul
tan van Atjeh den titel van Panglima Setia Batti gekregen, benevens een met den „Tjap
Sembilan11 voorzienen schenkbricf: hij werd in de wandeling Tjihik Poetih genoemd,