de voornaamste voor- en nadeelen van het fusie-stelsel. Wij weten zeer wel, dat die voor- en nadeelen niet op een goud schaaltje af te wegen zijn, doch bij voldoende benadering is toch wel over de betrekkelijke waarde er van een oordeel te vellen. Wij ook vinden bij voorbeeld de promotie vooruitzichten van de officieren van het Nederlandsche leger zoo ongemeen slecht, dat het een éérste plicht van den Minister van Oorlog is, daarin verbetering te brengen, zonder nu juist die verbetering te zoeken in eene fusie, als Sprokkelaar bedoelt. „Qui vent la fin, veut les moyenszegt de Sprokkelaar, maar hij houde het ons ten goede, dat wij geene aanhangers der leer zijn, dat de middelen het doel heiligen. En zoo is het ook hier. Het promotie voordeel ter eenre zou moeten resulteeren uit het te lijden nadeel ter andere zijde. Dat nadeel nu zou eene even groote bres maken in den goeden geest van het Indisch officierskorps, als liet de malaise bij de Nederlandsche officieren zou doen wegnemen. Terwijl dus de winst aan den eenen kant zou gelijk staan met het verlies aan de andere zijde, zoude men bovendien de specifieke oorlogs- waarde van het Indisch officierskorps doen dalen. De Indische armee heeft immers uit den aard der zaak meer aan een officier, die den Indischen soldaat kent, het Maleisch spreekt, geacclimateerd is en oorlogservaring bezit, dan aan een Nederlandsch officier, die kersvers in Indië aangekomen is. Wil men ons tegenwerpen, dat de pas uit Nederland aangekomen officier in den regel physiek sterker is dan zijn kameraad, wiens gestel reeds door het tropisch klimaat geleden moet hebben, dan antwoorden wij, dat de zwakken van gestel in Indië toch reeds heel spoedig dooi de mazen van het veldleger heenvallen, en de sterkeren dus van zelf overblijven, terwijl ten overvloede die minder kraehtigen mot hunne Indische militaire kennis dan toch nog altijd grooter oorlogskapitaal vertegenwoordigen dan de „baar." De pas uit Nederland aangekomen officieren, zoo zal men ons tegenvoeren, worden echter met den dag als het ware beter, naarmate zij de taal van het land en den inlandschen soldaat leeren kennen 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 38