- 1009 Met gebruikmaking van de in het eerste gedeelte van dit opstel medegedeelde cijfers kan dus door eene vermenigvuldiging en eene optelling de feitelijke sterkte op 1 April 1885 van het leger in Bengalen worden bepaald. Boor die sterkte wordt natuurlijk de or ganieke bedoeldvan de presente worden geene cijfers medegedeeld. Ik laat de verdere becijferingen na, omdat het voor de wetenschap der sterkte van een leger uit een tactisch oogpunt voldoende is, van elk wapen de som der eenheden te kennen. Van dat leger in Bengalen kan ook uit de medegedeelde cijfers bij benadering, doch ook alweer voldoende, de sterkte van het officiers corps worden nagegaan. (1) Leger- afdeeling. Bataljons. 'Tl O d tc Rijdende en Vcldbatterijen Bergbatterijen. Compagnie Vesting Art. Compagnie Genietroepen. Aanmerkingen. 5 8 9 5 2 7 14e legerafdeelinghet 6 7 6 3 corps Gidsen niet mede- 7 7 6 1 2 gerekend, als behooren- 8 5 1 1 de tot den staf en niet 9 8 6 1 2 1 tot de combattants. 10 7 15 3 5 1 11 5 3 1 12 4 6 2 13 4 3 3 1 14 10 12 4 1 Totaal. 89 78 34 17 11 Leger in Bengalen. (1) Daarvan waren bij de Britsche troepen op expeditie naar Soeakim gedetacheerd op 1 April 1885: a. Bij den Staf (den Generalen staf)1 b. het Transportwezen27 c. den Geneeskundigen dienst2 d. het Werkerscorps3 Totaal33 De officieren in civielen dienst blijven hierbij natuurlijk buiten beschouwing. Hun aantal bedroeg op 1 April 1. Bij den Topographisehen dienst43 2. de Burgerlijke Openbare Werken138 3. in overige civiele staatkundige, administratieve, rechterlijke, comptabele en technische be trekkingen, den civielen Geneeskundigen dienst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 394