653
officieren en 2000 minderen zoude bedragen.
In het geheel zoude dus de Minister van Koloniën jaarlijks hebben
te rekenen op een overtocht van ruim 500 officieren en 5000 soldaten.
Het telken jare „komen en gaan" van eene zoodanige sterke
troepenafdeeling zoude niet alleen aan overtochtsgelden onnoemelijk
veel kosten, doch ook niet weinig bezwarend zijn met het oog op de
meerdere kosten van kleeding, welke om de 5 jaar geheel of ten
deele verwisselen zou.
Hoe trouwens zoude te eeniger tijd het denkbeeld te verwezenlijken
zijn, om periodiek bataljons en batterijen voor een zeker aantal jaren
uit Nederland naar Indië te zenden?
Het leger in Nederland is, wat infanterie en vestingartillerie be
treft, zoo arm aan vrijwilligers, dat aan de vorming van bataljons
en groote artillerie afdeelingen niet gedacht kan worden.
De algemeene dienstplicht kan al evenmin daarin verandering ten
goede beloven, dewijl het van zelf onuitvoerbaar zoude blijken, om
een dienstplichtige, onder gewone omstandighedenvoor een zeker
aantal jaren te dwingen, bij het Indisch leger te dienen.
Noemden wij hiervoren onderstellenderwijs het normale tijdvak
van 5 jaar, om bij het Indisch leger te gaan dienen aan eenen
korteren diensttijd, bij voorbeeld van 3 jaren, kan om financieele
redenen in het geheel niet worden gedacht.
Om dezelfde redenen hebben wij groot financieel bezwaar tegen
het voorstel van den len luitenant der infanterie P. Yan Assen (1),
om den vrijwilliger in den vervolge slechts voor vier Hollandsche en
voor drie Indische dienstjaren te laten engageeren.
Zij, die van meening zijn, dat het voor enkele jaren omwisselen
van militairen voor beide legers zoo gemakkelijk tot uitvoering zou
te brengen zijn, houden gemeenlijk niet genoegzaam rekening met de
draagkracht van Neerland's schatkist, ook al omdat zij de passage-
kosten naar Indië, heen en weer, te laag schatten.
Men verlieze daarbij niet uit het oog, dat velen, die zich thans
voor den kolonialen dienst en voor het leger in Nederland verbinden,
(1) „Is eenig verband tusselien het Nederlandsche en Nederlandscli-Oost Indische
leger vrenschelijk en mogelijk?" vlugschrift in het jaar 1872 verschenen.