1042
die hij neemt, bestaat dan ook gewoonlijk alleen in het op en ne-
derloopen onder de corridors. Waarom worden voor de lijders l6te
afdeeling geen andere wandeluren aangewezen, dan die voor de lij
ders 2de en 3de afdeeling, of wordt aan die lijders toegestaan, ter beoordee
ling van den behandelenden geneesheer, hunne wandeling buiten de
enceinte te maken
Art. 266 zegt: „de lijders die zich aan eenige overtreding schul
dig maken, kunnen worden gestraft met onthouding van spijs."
Waarlijk de mooiste bepaling van het geheele voorloopig reglement.
In onze gedachten hooren wij al„kapitein A. of luitenant B. ge
straft met vier dagen dieet, wegens het niet beleefd behandelen van
den hospitaalsoldaat C." (Overtreding van art. 265 alinea 3.) De
ziekenvader, die voor de uitvoering van het bovenstaande moet zorg
dragen, laat natuurlijk niet na een en ander zoo spoedig mogelijk ter
kennis te brengen van het andere bedieningspersoneel. Men zal
ons tegenwerpen dat deze bepaling nooit wordt toegepast; aangeno
men, maar de mogelijkheid bestaat toch, en dat is meer dan vol
doende. Waarom ook deze bepaling niet geschrapt? Maakt een offi
cier lijder zich aan eenige overtreding schuldig, dan geve men daar
van kennis aan zijn korpscommandant, of aan den militairen com
mandant, opdat deze, zoo noodig, een der gewone disciplinaire straf
fen toepast, te ondergaan na het verlaten van het hospitaal.
Ook ware het te wenschen, dat voor oppassers der lijders lste af
deeling geen hospitaal-soldaten bestemd werden, maar die dienst werd
waargenomen door burgeroppassers.
Naar ons beste weten hebben wij hierboven getracht de grieven
op te geven die de in hospitalen verpleegd wordende officieren ge
woonlijk hebben. Hopen wij dat zij bij afkondiging van een definitief
„reglement op den inwendigen dienst en de politie bij de militaire
ziekeniurichtingen" zullen zijn weggenomen.
EEN LIJDER le KLASSE.