1052 tabak, sigaren, kleedingstukken en dergelijke, bevordering, soldij- verhooging en distinctieve teekenen, ziedaar wat den lust tot goed schieten zal opwekken, en hoe aangenamer het dea schutter op het terrein wordt gemaakt, des te meer mag men er op rekenen dat hij alles zal aanwenden om goed te leeren schieten. Yan schutters bv die voor de oefening des ochtends om 5 en 5^ uur uitrukken, en eerst om 9 uur, dus 4 uren later, hunne 5 patronen verschieten, kan men toch moeielijk verwachten dat zij nog met alle ambitie die oefening zullen verrichten en dat de toe zicht houdende officier ook al reikhalzend uitziet naar het oogenblik, waarop de laatste schutter zijne proef voor de schijf zal hebben af gelegd, wie zal't hem euvel duiden. De tegenwoordige oefeningen, ze duren te lang; behalve dat, zijn die oefeningen eentoonig en ver velend, vooral als zij dan nog plaats hebben onder eene Indische temperatuur. Wil men in deze wijze van oefenen verandering brengen, men be ginne alsdan het reglement op de schietoefeningen geheel te wijzi gen; zulks is naar mijne meeuing hoog noodig. Yeel en ten allen tijde schieten moet daarin in de eerste plaats worden voorgeschreven, daar goede schutters alléén gevormd worden door veelvuldige oefeningen. Wat ziet men toch in het dagelijksch leven, en 't is verwonderlijk dat daarop zoo weinig de aandacht wordt gevestigd Al wat de mensch doet, mits hij het slechts gedurig doet, daar in wordt hij weldra ervaren, en overtreft al heel spoedig zijn' me- demensch. Een timmerman, een metselaar, een schrijver, die veel timmert, metselt of schrijft, worden allen bedreven werklieden; een wandelaar, die veel wandelt, wordt een flink looperdie veel danst, speelt, schermt, wordt een goed danser, speler, sabreur, enz. Waarom zou dan een soldaat, die veel en dikwerf schiet, niet een goed schutter kunnen worden? Wanneer wij dat alles dagelijks opmerken, moet het dan geene verba zing wekken, dat er in zeker opzicht zoo weinig wordt ten koste gelegd aan die oefening, welke ons toch 't naast aan 't hart dient te liggen. Ik herhaal nogmaals hier uit volle overtuiging', „de kracht van „ons leger, bij goede aanvoering, zit in den vizierkorrel van ons „voortreffelijk de Benumont-geweer."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 437