10(57 bewezen; en in het garnizoen, wat voor Jndië van belang is, bezitten zij niet die slechte eigenschappen, welke anderen nationaliteiten eigen zijn. Ook tegenwoordig zijn insubordinatie, diefstal, dronkenschap, verkoopen van kleeding, zeldzamer dan bij eenigen anderen landaard. Hun mili taire houding staat lijnrecht tegenover het kruipende van den Javaan- schen soldaat. In het belang van het leger wenschen wij den Amboineezen chefs toe, die den goeden geest weten te bevorderen, opdat de groote aanvoer van jonge soldaten geen andere richting veroorzake. "Wij hebben altijd op gemerkt, dat de Amboineezen gaarne met vier maanden verlof vertrekken, al staan zij volgens den heer Riedel in hunne negorijen als soldaat in min der goed aanzien. Waarom zij later bij gagement niet naar hun geboor teland trekken, vindt zijn grond in de duurte te Ambon; gewoon als zij waren bij hunne sterke compagnieën aan een krachtig voedsel, in tegen overstelling met de sobere levenswijze te Ambon. Wij willen dit schrijven nog trachten dienstbaar te maken aan de be langen van dien landaard. De sterkte van 113 manschappen per compagnie zagen wij gaarne met een '20 tal manschappen vermeerderd. Het groot aantal kader, meer dan 20, is een waarborg, dat de leiding niet merkbaar moeilijker zou worden. Buitendien zijn bij eene compagnie te velde toch na de eerste marsch- dagen een aantal achterblijvers. De wenschelijkheid, om het aantal compagnieën met enkele uit te brei de, is te veel besproken, om daarbij nog lang stil te staan. Alles-^zal hierbij wel beheerseht worden door de quaestie of de aanvulling altijd voldoende belooft te zijn, waarover wij ons niet in staat achten een be paald oordeel te vellen. (1) Het ligt in den aard der zaak, dat het tegenwoordig overcompleet zeer de bevordering tegenwerkt; zoo kennen wij eene compagnie, waarvan het vorig jaar slechts een enkele tot de kaderschool kon toegelaten worden, niettegenstaande er tal van aspiranten waren, w. o. enkelen, die zich vrij zuiver in het Hollandsch konden uitdrukken. Dit moedigt niet aan Algemeen hoort men de klacht, dat het kader slecht isvooral de om gang met de minderen laat veel te wenschen over, en in het bijzonder moet dit van het Amboineesche kader gezegd worden. Naar onze meening wordt dit door den t.egenwoordigen toestand in de hand gewerkt. (1) Op de begrooting voor 1886 zijn gelden uitgetrokken voor eene vermeerdering van liet aantal Amboineezen. zoodat 5 bataljons zullen kunnen worden geformeerd elk van 2 EuropeescTie en 2 Amboineeschp compagnieën. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 452