1079 „Een officier van gezondheid van een van Zr. M3. oorlogsschepen „zal de colonne vergezellen met het noodige hospitaal-personeel, „brancards, enz. „Den chef van den expeditionnairen geneeskundigen dienst wordt „verzocht het benoodigde personeel en materieelin verband met de „sterkte der colonne, aan te wijzen. „De noodige vivres voor den tijd van 20 dagen voor de geheele „colonne worden van Kota-Radja medegegeven. „Iedere compagnie neemt hare eigene kookketels en keukenge reedschappen mede. De 2e luitenant-kwartiermeester J. B. Koopman „en een burger-opzichter worden aan de colonne toegevoegd. „Boven de 50 patronen, waarvan elk infanterist moet voorzien „zijn, moet gerekend worden op 100 reservepatronen per man. „Geen artillerie der landmacht vergezelt de colonne, doch zal, tot „het beschieten der aan de Pasei rivier gelegen kampongs, gebruik „gemaakt worden van het geschut der gewapende sloepen. „Het debarkeeren en het verder opvaren der Pasei rivier wordt „geregeld door den colonne-commandant, in overleg met den oudst aan- wezenden zeeofficier. „Met de sloepen worden voor 2 dagen veldvivres medegevoerd, en »de noodige kadjangmatten, waarvan er zich 1000, met het benoo- „digde bindrottan, aan boord van de Rajah bevinden. „Te Edi worden den colonne-commandant de aldaar verzamelde ge- „gevens omtrent het te doorloopen terrein ter hand gesteld, terwijl „de élève-opnemer Wolff, alhier in garnizoen, den tocht medemaakt. „Yoor zoover hier bekend is, kan de Pasei rivier worden opgeva ren tot Maudarsah Topang Kaum Sanding, gelegen aan den linkeroever. „Op dit punt kan worden gedebarkeerd en vandaar over land wor- „den opgerukt naar Gedong, dat 20 minuten gaans verder gelegen is. „Hier moeten de verdere handelingen aan het beleid van den aan voerder worden overgelaten, wordende echter op den voorgrond ge- „steld, dat wanneer de vijandelijke versterkingen mochten zijn ver overd, zonder dat de vijand zich onderwerpt, niet te ver binnens lands mag worden gerukt, en men zich alsdan zal bepalen tot „het verbranden der vijandelijke kampongs en woningen, waarbij „echter de missigits en mandarsah's zorgvuldig moeten worden gespaard.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 464