1089 raadplegen. Onmiddellijk na dit bericht werd hun medegedeeld, dat Toekoe Tjihik den 7en Juni 's morgens vóór 5 uur beslist moest hebben, en dat men hem anders nogmaals de kracht onzer wapenen zou laten voelen. Toekoe Moeda Ali, broeder van den vorst van Kerti, verzocht zijne opwachting te mogen maken. Hij was vergezeld door 500 volge lingen. De wd- assistent-resident, door zes gewapende sloepen begeleid, begaf zich naar den overkant der rivier, en had met dit hoofd eene ontmoeting. Eveneens verzocht Toekoe Bintara Baijoe een onderhoud, terwijl hij te kennen gaf de Hollandsche vlag te willen ontvangen en de ge bruikelijke verklaring af te leggen. Terwijl deze onderhandelingen plaats grepen, werd in die twee dagen aan den troep zooveel mogelijk rust gegund en de tijd overigens besteed aan het in orde brengen der wapenen en van het bivouac. Een getrokken bronzen kanon van 7 Cm. op landingsaffuit werd in de benteng in batterij gebracht. Eene patrouille, op den 6cn uitgezonden ter sterkte van 2 officieren en 75 bajonetten, om een weg te zoeken, die van het bivouac naar het strand, de embarkementsplaats, moest voeren, vond dien weg en keerde terug, zonder dat zij eenige vijandelijkheid had ondervonden. Deze weg loopt langs den noordelijken rand van Kota Ivarang en Kota Kloembang, daarna door eene 500 meters breede sawah in noordelijke richting, en verder in oostelijke richting naar de monding der Pasei rivier. In den nacht van 6 op 7 Juni rapporteerden eenige lieden van Blangmei, dat de Gedongers van geen onderwerping wilden weten; dat de hoofden op den koran gezworen hadden te zullen overwiunen of sterven; dat men den nacht doorbracht met bidden, omdat een groot gedeelte der bevolking zich ter dood gewijd had. De vijand had Blang Pria, Olir Blang en de Gedei opnieuw versterkt en nieuwe bentengs er bij aangelegd. De troep zou dus een hevigen tegenstand te wachten hebben. Den 7en 's morgens was geen bericht van Toekoe Tjihik ontvangen. De colonne-commandant besloot, na overleg met den wd- assistent-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 474