1094
ken van de vervolging af te zien. De vijand moet door dit vuur
veel verlies geleden hebben, daar hij de colonne verder met rust liet.
Deze zette nu haren marsch door kampong Aloea voort, gevolgd
door Götz en de artillerie.
Ten einde den Blangmeiers vertrouwen in te boezemen en hen
niet bloot te stellen aan een inval der Gedongers, besloot de colon
ne-commandant niet naar het oude bivouac terug te keeren, maar
zooveel mogelijk op de grenzen van Blangmei en Gedong te blijven;
daarom werd de verlaten Blangmeische benteng Kota Karang door
de colonne bezet.
De dooden [drie] en de gewonden [vier en dertig] werden naar
het oude bivouac gezonden, alwaar men de dooden begroef en van
waar de gewonden naar boord werden gebracht.
De geheele vivresvoorraad en de bivouacbenoodigdheden werden nu
opgevoerd naar Kota Karang, terwijl de gewapende sloepen onder den
luitenant ter zee lc klasse Stakman Bosse tot ter hoogte van het
nieuwe bivouac oproeiden en daar positie namen.
In den avond van den 7cn Juni was het oude bivouac veriatenen
alles overgebracht in het nieuwe.
Den volgenden morgen vertrok de wd. assistent-resident per Z'. M5.
stoomschip Palembang naar Olehleh, ten einde den Gouverneur van
Atjeh en Onderhoorigheden mondeling met den toestand te Gedong
in wetenschap te stellen.
Den 10en Juni ontving de colonne-commandant last stand te
houden, totdat versterking zou zijn aangekomen, waarna het com
mando over het geheel zou overgaan op den majoor der infanterie
Coblijn.
Volgens berichten van de Blangmeische hoofden zou het gevecht
van den 7on den vijand gekost hebben
200 dooden en
80 gewonden.
Uit het Algemeen Verslag
der Krijgsverrichtingen tegen Atjeh).
Slot volgt).