1112 - dra de mindere zich krijgstuchtelijk vergrepen heeft, kan niet goed wezen. Een paard, ja zelfs een karbouw laat zich door de menschelijke stem eerder dan door zweep of stok regeerenhoeveel te meer zal men dus zoolang mogelijk de plak tegenover menschen ongebruikt laten liggen en tot overreding zijne toevlucht nemen, om den sol daat beter te maken? Wil zulks zeggen, dat men maar altijd door tegenover soldaten moet preeken? In geenen deele. Evenzeer als wij ijveren tegen den voortdurend ongenaakbaren plooi, dien sommige meerderen tegenover minderen aannemen, tegen de zoo genaamde lellende oogen, tegen die onveranderlijke, hoog-ernstige dienslgelaatstrekken, welke iederen mindere vrees aanjagen, en dezen eigenlijk zeggen moeten, dat hij alleen par la grace de luison chef buiten straf kan blijven evenzeer keuren wij af ieder gefemel, ge zeur en gezanik. Een soldaat moet niet door zijn meerderen worden behandeld gelijk de Christe]ijk-gereformeerde dominee of meneer pastoor doet met een schaap zijner kudde. Wij willen dus vèr af blijven van dien zalvenden toon, om ver stokten weder tot inkeer te brengen en brutale, onverschillige sol daten tot gehoorzaamheid en zachtmoedigheid te stemmen. Militaire flinkheid kan intusschen samengaan met het winnen der harten van de soldaten. Een soldaat kan herhaalde keeren bestraft zijn geworden en toch veel eerbied hebben voor en alle vertrouwen blijven stellen op den chef, die hem gestraft heeft. Het is daartoe nochtans niet voldoende, dat de chef alleen streng en rechtvaardig zij doch hij moet tevens de onverdeelde achting zijner soldaten verworven hebben. Zij moeten van hem houden en daartoe is noodig, dat hij niet alleen hun instructeur, maar tevens hun opvoeder zij. De chef moet, voor zoover zijn rang hem niet te ver van de soldaten verwjjderd houdt, zich dus beijveren, zijne manschap pen volkomen te leeren kennen, de goed-oppassenden aanmoedigen, de sleeht-oppassenden vermanen, berispen en eindelijk straffen. Om zulks voldoende te kunnen doen, moeten de middelen van be- loonen en straffen dan ook ten dienste van dien chef aanwezig zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 497