1125 „officier, chargé d'uue branche quelconque de l'instruction et même „en géuéral a tout homme gradé, dans les limites de sea attributions, „ïous les officiers prussiens, du lieutenant au géneral, sont unanimes „sur ce point; ils considèrent le développement aussi complet que „possible de l'initiative individuelle a tous les degrés, commo l'unique „et indispensable condition de succès, uou seulement en ce qui con- „cerne l'instruction des troupes, mais pour tout ce qui a trait aux „choses militaires. Cette initiative produit, en effet, l'émulation entre „les officiers de tout gradeelle développe en eux le sentiment de „leur valeur persouelle, leur apprend a se decider, a se débrouiller et „a juger par eux-mèmes des besoins du service. On ne saurait trOliver de mogen plus prompt et plus sur d'obliger chaque officier a connaitre a fond tout ce qu'il doit savoir; on ne saurait instituer vnon plus de meilleure école, pour le lui enseigner. Wij hebben deze woorden ontleend aan eene ten vorigen jare in Nederland verschenen brochure, getiteld: De oefeningen bij de infanterie, van de hand van den weleer bij het Indisch leger dienenden kapitein der infanterie A. J. Prinsin welke brochure deze officier het stelsel, om eene compagnie alleen door haar eigen officieren te doen oefenen, op de wijzeals de compagniescommandant bepalen zaltot in zijn verste consequentiëu grondig behandelt. Wij bevelen de lezing van dat werk ten zeerste aan voor een ieder, die eene nabetrachting van bedoeld stelsel ook voor het Indisch leger nuttig en noodig acht. In herinnering brengende, wat wij op de eerste bladzijden van dit ons opstel schrevenzullen wij thans een weinig onderzoeken, of er ten dezen aanzien ook wat voor de infanterie van het Indisch leger te wenschen blijft. Kan men van den Indischen infanteriekapitein getuigen, dat hem de noodige tijd en gelegenheid tot, zelfstandighandelen gege ven wordt, om zich van zijne compagniesverantwoordelijkheid te kun nen kwijten? Kan men over het algemeen van de Indische bataljonscommandanten getuigen, dat zij, slechts in de uiterste gevallen, de door de compagnies commandanten opgelegde straffen wijzigen? Eene hoogst voorname zaak, die wel is waar niets met de instructie gemeen heeft, doch 1885, Dl. II. 73

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 510