1128 De aanwezigheid van één of twee luitenants bepaalt als het ware de soorc van dienst, welke men door het kader en manschappen op dien dag zal doen verrichten. Om ook van den sergeant-majoor zoo noodig gebruik te kunnen maken, moet de compagniescommandant volledige vrijheid hebben, een ander geschikt onderofficier ter zijner vervanging op het bataljons rapport te doen verschijnen. Ieder Europeesch onderofficier is allicht bekwaam genoeg, een paar straffen toe te lichten en orders op te schrijven voor den volgenden dag, welke van den bataljonscommandant emaneeren. Die bataljonsorders kunnen trouwens bij ons oefeningsstelsel zoo kort zijn, dat het de vraag wettigt, of zij niet geheel vervallen kunnen. Zijn er nu en dan bataljonsorders uit te vaardigen, dan kan de adjudant-onderofficier ze trouwens uitgeven op de gewone wijze aan de sergeanten van de week. De omslag, die thans somwijlen van dat bataljonsrapport gemaakt worde, absorbeert een tijd en een personeel, dat beter in de compa gnie te benutten is. De luitenant-adjudant is wijders in ons oefeningsstelsel overbodig, als adjudant ten minste van het bataljon. Zoo men dien titularis zoude willen behouden als adjudant van den persoon des bataljonscommandants, a la bonne heure. De super intendance eener onderofficiersmenage, het Zaturdags uit wandelen gaan met de muzikanten, tamboers en hoornblazers, om op den seconde wijzer te zien hoeveel passen zij in de minuut maken, zoomede de kader-exercitie met lijntjes kan best, zonder schade voor den dienst, op eene andere wijze geschikt worden, ook zonder den bataljonsadjudant. Adjudanten hebben in den regel slechts reden van bestaan, als zij aan een persoon van zeer hoogen rang zijn toegevoegd, om het pres tige van dien rang te verhoogen, en voor het nakomen van eenige formaliteiten zorg te dragen, zoodra de chef den een of anderen amb telijken (1) dienst te vervullen heeft. (1) Hoever het woord „dienst" hier te trekken is, zou moeielijk te begrenzen zijn. Het is nog zoolang niet geleden, dat een afdeelingscommandant op Java als dienst van zijnen adjudant beschouwde het rangeeren van de speeltafeltjes in de voorgalerij» ten gevolge waarvan de adjudant ontslag uit zijne speciale betrekking verzocht. Me* voordracht spreken wij daarom van „ambtelijken dienst", dat wij stellig onder de pleonas-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 513