1129 Bij ons stelsel van algeheele verantwoordelijkheid voor de krijgs tucht, kleeding, wapening, voeding, betaling en oefening van de com pagnie zullen de kapiteins zich veel scherper dan voorheen aftee- kenen, ten goede en ten kwade. De bevordering tot majoor zal daardoor zuiverder worden, terwijl de pensionneeringen van de compagniescommandanten, die 40 jaar dienst hebben en in hunne zelfstandige betrekking te licht bevonden worden, oorzaak zullen zijn, dat alleszins geschikte 1« luitenants wat spoediger dan nu kapitein zullen worden. Zal het over het algemeen voor den officier wat drukker worden, daat tegenover staat dat ieder officier zelfstandiger dan nu zal optre den en ieder onzer een meer afyebalcenden plicht zal krijgen; eene taak, die ons op den duur beter bevallen zal en in ieder geval ten goede van den troep zal komen. V ij verhelen ons volstrekt niet, dat er tegen de invoering van het door ons voorgestane oefeningsstelsel vrij wat bezwaar zal rijzen. Vele bataljonscommandanten dagen in onzen geest op, die betoo- gen willen, dat ei- te veel kapiteins gevonden worden, aan wie eene zoo uitgestrekte macht niet kan geschonken worden. De binnenkantsche waarheid echter is, dat er in het geven van bevelen ten allen tijde eene zekere bekoring ligt en dat zij bataljons commandanten er dus maar ten halve mede gediend zijn, om de or ders, die zij zeiven thans uitvaardigen, voortaan door de kapiteins te zien geven. bommige bataljonsadjudanten zullen het heel verkeerd achten, dat wij hunne betrekking overcompleet vinden, terwijl tal van kapiteins veel liever in hun tegenwoordig bataljonsgareel zullen willen blijven voortloopen, dan zelf den wagen te gaan bestieren. Tegen het overwinnen van traagheid wordt niet zelden opgezien door velen, die, conservatief in merg en been, het meest van zacht kabbelend water houden, om daarin hun scheepje voort te bewegen en die, gekant tegen alle groote veranderingen, zich maar liefst bij het oude houden, waaraan zij nu eenmaal zijn gewoon geraakt. men zouden rangschikken, als wij niet beter wisten en er niet mede bekend zijn, dat enkele autoriteiten soms een zeer wijde strekking aan het woord „dienst" geven, daar, waar alleen hun persoon privatum" optreedt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 514