1135
van eenen werpdop, voorgesteld op bijgevoegde schetsteekening.
Het lichaam, van messing vervaardigd, heeft drie gekartelde ver
hoogingen en past met den schroefdraad in de moer van den sluitdop
der schokbuis.
Bij het treffen van het projectiel buigt de indringende aarde als
anderszins de vier tandjes van het koperen keteltje weg door op het
dopje, dat de naald draagt, een druk uit te oefenen.
De naald beweegt zich ten gevolge van genoemden druk tot in de
sas van het slaghoedje, ontsteekt deze en doet daardoor de spring
lading ontbranden, dat is, het projectiel springen.
Het slaghoedje, rustende op eene borst van den werpdop, wordt
vastgezet door daarin een hol messingen cylindertje te plaatsen, dat
van boven steunt tegen een van een gaatje voorzien messingen plaatje.
Het messingen plaatje wordt door klemming mede in het lichaam
van den werpdop vastgehouden.
Aan naald en keteltje wordt het uitvallen belet door twee pinnetjes,
die in het lichaam van den werpdop hun steun vinden.
Eene proef, om door eene wijziging in de schokbuis den schietdop
(slagdop) ook bjj de geringe trefsnelheid van het worpvuur te doen
werken, mislukte, waardoor deze vereenvoudiging van het materieel
moest worden opgegeven.
7C. De ontsteking der kardoeslading geschiedt met een wrijvings-
PÜPje-
Dit pijpje, naar de denkbeelden van den thans gepensionneerden
luitenant-kolonel J. L. van Wijhe, werd bij artillerieorder No. 6
van 1879 ingevoerd. (1)
Het bestaat uit een getrokken, koperen huisje, eene over eene
naald volgeslagen lading buskruit bevattende.
Loodrecht hierop is een logementje, waarin een trekkertje, van
wrijvingssas voorzien, is vast geklemd.
De haak van het aftrektouw, in het oog van het trekkertje geplaatst
zijnde, doet een trekken aan dat touw de wrijvingssas en daardoor
de lading van het pijpje ontbranden.
(1) Het bij dit geschut behoorende pijpje is in vorm en dikteafmetiug gelijk aan
het zoo even genoemde, echter 1 c. M. langer.