1149 Graan wij na onder welke omstandigheden deze werving op Madoera werd aangevangen, dan mag gerust worden erkend, dat die te Bang- kalan een goed resultaat heeft geleverd en dat dus de Madoerees opgewektheid genoeg heeft voor onzen militairen dienst De moeielijke omstandigheden, waaronder die werving werd begon nen, liggen voor de hand. Sedert de intrekking der militaire gar nizoenen op Madoera was de militaire werving verloopen, zelfs on bekend geworden, daar de kleine man niet wist, of een Madoerees nog voor het leger werd geaccepteerd. Nieuwe maatregelen, nieuwe verordeningen schieten gewoonlijk in de Inlandsche maatschappij niet spoedig wortel; met wantrouwen hoorde men die werverspraatjes aan, en er was weinig noodig, om de zaak geheel te doen mislukken. Zoo was het ook met de werving op Madoera in 1883, toen daar enboven in de kampongs werd verteld, dat de burgerlijke ambtenaren op Atjeh onze soldaten lieten fusilleeren door de Atjehers; geruch ten, welke vooral door de Mohamedaansche priesters werden geëxploi teerd, om de werving tegen te werken. Ook in andere opzichten was de werving niet populair. De ba- risan-officieren dachten, dat het een voorbereidende maatregel van het Gouvernement was, om de korpsen barisan af te schaffende kapitein instructeur te Bangkalan had veel moeite, om dat denkbeeld te be strijden en daarentegen de barisan-officieren aan te sporen voor de werving mee te werken. De belangen der militaire werving kwamen ook in botsing met de gewone opvatting van 's lands burgerlijke ambtenaren. De plaatselijk civiele geneesheeren moesten niet alleen de zieke wervers behandelen, maar ook de recruten gratis geneeskundig keuren, met de kans van later nog met het betaalde handgeld te worden belast, als het mocht blijken, dat hun oordeel niet goed was geweest; onder die omstandigheden waren de kleinste lichaams gebreken of zelfs eene onbeduidende ongesteldheid voldoende, om de recruten te zien afwijzen, en zoo heeft zich daarbij zelfs het curieus geval voorgedaan, dat een recruut werd afgewezen, omdat hem twee voortanden ontbraken, bestemd om de patroon af te bijten. Op medewerking van den ambtenaar van het binuenlandsch be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 534