1150 stuur viel ook niet te rekenen, daar het genoeg bekend is de loffelijke uitzonderingen natuurlijk niet medegerekend dat men bij het binnen- landsch bestuur de militaire belangen dikwijls niet tot de staatsbe langen telt Had men integendeel van die zijde belangstelling en medewerking ondervonden, eenvoudig bestaande in aansporing der In- landsche hoofden en ambtenaren, om mee te werken voor de werving, als zijnde een landsbelang, dan zouden betere resultaten verkregen zijn. Wanneer men van die zijde onder het dessavolk slechts vol doende publiciteit had willen geven aan de werving en de voor waarden, waarop men zich voor den militairen dienst kon engagee- ren, dan zou reeds veel gewonnen zijn. Te Pamekasan deed zich het geval voor, dat een man, die zich wenschte re engageeren, door een Inlandsch ambtenaar werd tegenge houden, aan dat voornemen gevolg te geven. Te Bangkalan had zich een man voor den militairen dienst aange meld en terwijl deze voor het kantoor van den assistent-resident al daar stond te wachten ter verkrijging van het vereischte certificaat van goed gedrag, werd van dien tijd door bedekten priesterinvloed gebruik gemaakt, den man van zijn voornemen af te brengen, wat volkomen gelukte. Aldaar was door den officier, belast met de wer ving, bepaald, dat de dessa- en kamponghoofden de aanbrenggelden ad f 10 per hoofd zouden genieten, wanneer zij zelf de recruten aan brachten voortdurend werden de bewijzen geleverd, dat deze bepa ling van bestuurswege niet of zeer slecht was gepubliceerd. Ten einde daarin te voorzien, liet de kapitein-instructeur te Bangkalan op de passardagen langs den publieken weg en op de passars houten borden plaatsen, waarop in de Hadoereesche taal in het kort stond vermeld, wat in het belang der werving noodig was te publiceeren voor de redoute te Bangkalan, waarbinnen de wervers logeerden, stond een dergelijk bord. Inderdaad is het resultaat der werving te Bangkalan, onder zulke om standigheden, zelfs schitterend geweest. Doch tevens is het waar, dat met het verkregen resultaat zelfs de tegenwoordige behoefte bij het leger aan Madoereesche militairen niet wordt bevredigd, vooral nu het blijkt, dat ook de werving te Bang kalan van medio 1884 minder opgeleverd heeft. En hoe zou dan nog gedacht kunnen worden aan de vorenbedoelde groote uitbreiding

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 535