1151 van het Madoereesche element bij het leger? Met vrijwillige werving, welk beginsel vooreerst wel niet zal worden losgelaten, zijn daarvoor naar onze ineening twee wegen open gesteld. De eerste is, om op Madoera weder garnizoen te legeren, n. 1. op de plaatsen Bangkalau, Sampang, Pamekasan en Soemenep en dan tevens al de korpsen barisan af te schaffen, naar de beginse len daarvoor reeds aangenomen door de Indische Pegeering. Wie de toestanden op Madoera kent, weet zeer goed, dat het be staan der barisans de werving voor het leger in den weg staat, doch wij zullen straks de gelegenheid hebben, op die barisans terug te komen. Wanneer de genoemde, voornaamste plaatsen van Madoera van garnizoen worden voorzien en dan al de Europeesche en In- landsche ambtenaren van Pegeering3wege verplicht worden tot mede werking voor de werving, dan zullen betere resultaten verkregen wordenen wanneer men dan nog tot meer ingrijpende maatregelen, wat de geldelijke consequenties betreft, zou willen overgaan, zooals het verhoogen van het handgeld, het geven van premiën aan de In- landsche hoofden, het toestaan van het dragen van schoenen door den Madoereeschen militair, het verleeneu van gedeeltelijk gagemeut na 12 jaren dienst en van vol gagement na 20 jaren dienst, gedeel telijk in geld en gedeeltelijk in eigendom van grond, waartoe het op Madoera ingevoerde individueel grondbezit eene schoone gelegen heid biedt, dan voorzeker zullen de resultaten goed worden. Het afschaffen der barisans moet dan zoodanig worden uitgevoerd, dat de geschikte elementen van die korpsen niet verloren gaan, maar voor het leger behouden blijven, door hen in te deelen bij de infan terie, die op Madoera in garnizoen komt, natuurlijk nadat zij eene verbintenis bij het leger hebben aangegaan. De tweede weg, die ook tot ons doel zou moeten leiden, is de hervorming der korpsen barisan in militaire korpsen. Nu het gebleken is, dat die korpsen barisan troetelkinderen zijn geworden, ditmaal zelfs van het Opperbestuur in Nederland, valt aan hunne afschaffing vooreerst niet te denken, gewoon als wij zijn, om te bukken voor de wijsheid uit Nederland, ook in Indische mi litaire zaken. De schrijver van „de Madoereesche hulptroepen van het Indische leger", voorkomende in de Augustus-aflevering 1883

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 536