1152 van de Indische Gids, geeft ons een beeld van die korpsen, dat zoo kundig en zonder overdrijving naar waarheid en historisch is geschetst, dat het voor 't minst onbegrijpelijk mag genoemd worden, dat zulke toestanden na zooveel toelichting nog blijven bestaan. Sedert jaren en jaren bestaat geen verschil van meening meer, dat die korpsen niet kunnen blijven bestaan, zooals zij thans zijn. Was hunne oprichting, ruim eene halve eeuw geleden, nog te verdedigen, thans nu op Madoera geen Inlandsch vorstenbestuur meer bestaat, strijdt het met onze waardigheid de barisans met den daarbij behoorenden poel van misbruiken en ongerechtigheden nog te laten bestaan. Op een paar kapitale misbruiken behoeven wij slechts te wijzen om duidelijk te maken, dat die toestand niet zoo kan blijven. Het reglement voor de barisans schrijft o. a. voor, dat die korpsen, evenals de korpsen pradjoerits op Java, zullen bestaan uit vrijwil ligers en de officieren zullen behooren tot de familie der vorsten. Was nu aan deze voorwaarde voldaan, dan zoü in beginsel geen bezwaar bestaan tegen de aanvaarding en voortzetting der nalaten schap van de Madoereesche vorsten, doch het is bekend genoeg, dat de barisans sedert lang zeer weinig vrijwilligers tellen en ook dat de officieren tot het volk behooren. Maar hoe wordt dan in de recruteering dier korpsen voorzien? Wel, zeer eenvoudig door dwang; men noodzaakt bij voorkeur de rustige dessabewoners, die nog wat te verliezen hebben, om barisan te wordengaat dat niet goedschiks, dan met geweld. Zoo zijn in de afdeeling Bangkalau, elf der meest nabij de kotta Bangkalan gelegen dessas aangewezen, om hun con tingent voor den barisan te leveren; elk mannelijk individu, behoo- rende tot die dessas, kan geprest worden om in dienst te treden tracht hij zich daaraan te onttrekken, door b. v. te verhuizen naar eene andere dessa, dan wordt hij gearresteerd. Gaf nu het dienstnemeu bij den barisan een redelijk middel van bestaan, dan zou het lot van die ongelukkigen nog te dragen zijn, doch integendeel de dienst bij den barisan is zoo drukkend, dat gelijktijdig geen bedrijf kan worden uitgeoefender is zelfs geen tijd, om de aan hen afgestane sawah, welke gewoonlijk veraf gelegen is, te bewerken. De inkomsten van een man, tot den barisan be- hoorende, zijn niet meer dan een stuk sawah in vruchtgebruik, ter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 537