1164 De wachtdienst werd hierdoor uit den aard der zaak bezwarender. Gaat men daarbij na, dat de buiten het fort staande gebouwen, de controleurs woning met het geldkantoor, de cantine, de luitenants- en particuliere woningen, alle van zeer lichte en brandbare materialen vervaardigd, eveneens bewaakt moesten worden, dan zal het niemand verwonderen, dat de manschappen, ondanks de toegezonden verster king, toch slechts 1 a 2 wachtvrije nachten hadden. Den 16en Augustus verliet de S o e m b i n gdie direct en indirect veel tot de veiligheid der plaats had bijgedragen, Djambi, om zich naar Palembang te begeven. Den dag daarop werden berichten ontvangen, dat een zekere Raden Anom bezig was, aan een der zijrivieren van de Batang Hari eene bende te verzamelen, met het doel een aanval op de plaats Djambi en op het fort te ondernemen. In den avond van den 20en Augustus werden deze berichten nader bevestigd, waarop de eenige dagen te voren opgetreden militaire comman dant, de kapitein P. D. W. Wilkenden volgenden dag de noodige maatregelen nam, om het fortje de ontbrekende stormvrijheid te geven, en tegelijkertijd de plaats zooveel mogelijk te beschermen. Daartoe liet hij bij de escarptaluds de grachten, rondom de verster king, met randjoes beplanten en met doorntakken beleggen, als ook om de op 5 minuten daarvan gelegene woning (de voormalige sociëteit), waarin een detachement van 53 onderofficieren en man schappen gelegerd was, eene glasversperring maken, en over de voet paden, die naar het fort en de buitenstaande gebouwen leidden, ijzerdraden spannen. Tevens bepaalde hij, dat, bij een aanval op de versterking of op de plaats, de bovenvermelde bezetting moest uitrukken, om den vijand zoo mogelijk in de flank te bedreigen of wel in den rug aan te vallen. Eindelijk gaf hij aan de Europeesche ingezetenen met hunne da mes en kinderen vergunning, om des nachts in de versterking te komen. Hoe wenschelijk het ook zou geweest zijn, om nog meer maatre gelen ter verhooging der stormvrijheid van de redoute en van de veiligheid der plaats te nemen, de militaire commandant was slechts tot de bovenvermelde beperkt, aangezien hij gebrek aan ma-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 549