1165
terialen had (voornamelijk aan IJzerdraad) en met de krachten der
bezetting rekening moest houden.
De sterkte van het garnizoen was toch sedert Mei door ziekte en
overplaatsing weder zoover verminderd, dat slechts 150 man beschik
baar waren, .waarvan, zooals gezegd is, 1 officier en 53 man in de
voormalige sociëteit verblijf hielden.
Den 21en, 22en en 23en herhaalden zich de verontrustende berichten
reden waarom de werkzaamheden tot het in stormvrijen toestand
brengen van de militaire etablissementen met den meesten ijver wer
den voortgezet.
Den 24en was alles weder zeer vredelievend.
De ex-sultan Taha zou (zoo luidde het spionnenbericht) kennis
bekomen hebben van de plannen van zijn bloedverwant Raden Anom
en daarover zoo verstoord zijn, dat hij hem ter verantwoording naar
de bovenlanden had opgeroepen. De Rijksbestuurder was nog in
de bovenlanden.
Voorzeker een eigenaardige toestand!
De Rijksbestuurder, de door ons benoemde ambtenaar, die tevens
sedert den dood van den laatsten, door ons benoemden sultan, tijde
lijk den sultan vervangt, laat niets van zich hooren, terwijl onze
aartsvijand partij voor ons trekt en het zijn bloedverwant kwalijk
neemt, dat hij ons alarmeert
Den 25en werden deze berichten bevestigd, doch den 26en weder
in zooverre tegengesproken, dat Raden Anom niet de geheele bende,
maar slechts een gedeelte naar de bovenlanden had medegenomen-
Den 270n ontving de militaire commandant om uur 's avonds
van den controleur, tevens politieken agent, het bericht, dat er alwe
der eene bende in de nabijheid van ons etablissement gezien was en
dat hij spionnen uitgezonden had, om zich van de waarheid hiervan
te vergewissen.
Ongeveer 1 uur later kwam hij bij den militairen commandant in
het fort en deelde dezen mede, dat de spionnen teruggekeerd waren
en de meest geruststellende berichten van het hoofd van de kam
pong, waar de bende gezien was, medegebracht hadden.
Hij vond het dan ook onnoodig, om den nacht in de versterking
door te brengen en nam zelfs zijne familie, die op het eerste veront-