1172
Dezer dagen kreeg ik in handen een pas verschenen werkje, ge
titeld: „Raadgevingen aan jonge officieren van het Ne-
„derlandsch-Indische leger." Nu heb ik de slechte gewoonte,
om dikwijls een boek met de laatste bladzijde te beginnen en zoo
viel mijn oog 't eerst op de bijlage achter in het werkje, waarin de
schrijver eene opsomming geeft van de artikelen, die een ongehuwd
officier dat dient er tegenwoordig voor pas aangestelde officieren bij
gezegd te worden naar Indië moet meenemen, en wel in drie hoe
veelhedenmaximum, minimum en gemiddeld. Voor de curiositeit
geef ik daaruit een klein uittreksel.
Max.
Min.
Gfemidd.
Aanmerkingen.
36
18
24
24
12
18
24
12
18
12
6
9
60
30
48
60
36
48
48
24
36
5
2
8
1
24
12
18
24
12
18
24
12
18
Chineesche zijn
niet stipt noodig.
Witte jassen
Beddelakens, tweeslaaps (1).
Tafellakens
ld. ontbijt-
Handdoeken gewone en bad-.
Kabaaiengewone en Chinee
sche
Nachtbroeken
Muilen gewone en bad-
Zwart zijden hoeden
Witte vesten
Vaagdoeken
Theedoekjes
Ik wil wel bekennen, dat ik bij het lezen der bovenstaande cijfers
eerst mijn oogen eens uitwreef en toen ik dat gedaan had met het
gevolg, dat ik alles behoorlijk gedrukt zag, het boekje zelf eens in
keek, of ik ook te doen had met eene handige reclame van een
listig leverancier. Maar neende hoogst ernstige inhoud van het
werkje, dat blijkens de onderteekening geschreven is door den aan
de lezers van dit Tijdschrift wel bekenden oud-hoofdofficier Brutus,
bracht mij spoedig van dat vermoeden terug. En toch, waarde re
dacteur, is het mij onbegrijpelijk, hoe iemand, die dan toch zeker
(1) Hm, hm. Cornells,