1173 minstens een twintigtal jaren in Indië moet hebben gediend, derge lijke uitrustingen kan voorschrijven. Ik stelde mij al soezend zulk een maximum 2on luitenant voor, met zijn 36 tafellakens, 60 kabaaien, 48 nachtbroeken, 5 paar muilen, een hoogen hoed en de rest naar rato en vroeg mij af, wat zulk een phaenomeen wel met al die artikelen doen moest, als b v. zijn batal jon eens op expeditie moet vertrekken? Of als hij eens een paar malen achtereen wordt overgeplaatst; waarachtig voor een Indisch luitenant geen ongewoon verschijusel. Ik geloof, dat de prijs dei- kisten, waarin al die uitrusting geborgen moet worden en de daarop vallende transportkosten spoedig aanzienlijk grooter zouden zijn dan het verschil in prijs, waarvoor men die artikelen in Nederland of in Indië koopt, afgezien nog van de soesah, die men met al die barang als jongmensch heeft. Neen, laat ons in Godsnaam onze jonge luitenants zoo mobiel mogelijk houden, al gebruiken zij dan van tjjd tot tijd eens een servet als tafellaken of een gewonen hand doek als bad-dito. En dan de hooge hoed! Waarde redacteur! Als een tweede luitenant met zulk een hoofddeksel uitkomt, laat hij dan zorgen niet bij mijn compagnie geplaatst te worden of dat voor werp zoolang onder in een zijner grootste koffers verstoppen. Tegen den tijd dat hij kolonel is en ik legercommandant, mag hij er eeus over gaan denken, hem weder te voorschijn te halen. Voordat ik eindig, verzoek ik u uwen lezers te willen mededeeleu, dat ik niet geïuteresseerd ben bij Onderlinge Hulp. Men mocht mij anders eens verdenken van dit ons nieuwe kleedingmagazijn te willen bevoordeelen ten koste der Nederlandsche leveranciers. En nu wensch ik u nog iets mede te deelen over een ander huis houdelijk artikel, nl. over de stroop. Geen stroop van aardappelen of Hollandsche suikerbieten, maar die militaire stroop, welke pluim strijkerij tot volle nicht heeft. Ik moet er dadelijk bijvoegen, dat mijne philippica minder ons eigen leger betreft, dan wel een daar mede verwantmaar het kan geen kwaad, ook eens wat preventief te werk te gaan; de aanleg is er bij ons ook. De majoor Y. verlaat met of zonder bevordering zijn garnizoen en fluks staan twee kapiteins of wel een kapitein en de luitenant-adju- 1885 Dl. II. 7G

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 558