1186 Op ongeveer 250 passen van Lamara ontmoetten zij een dwangarbei der, die koffie en brood aan de bezetting van het blokhuis ging brengen en zonder iets te zeggen passeerde. Yijftig passen verder vielen plotseling twee schoten aan de rechterzijde van den weg, waardoor de Amboinees Mautang en de Inlander Ronodikromo gewond werden. De Amboinees viel terstond neer, Ronodikromo hield zich staande bij de overige man schappen; gezamenlijk schoten zij hunne geweren af op de Atjehers, die, ongeveer acht in getal, zich in de alang alang achter den spoorwegdijk hadden verscholen en onmiddellijk met de klewang aanvielen. Tegelijkertijd vielen ook van de linkerzijde van den weg eetiige scho ten, waardoor de Europeesche fuselier Stalder en de Inlaudsche fuselier Paidin werden gewond en sprongen ook van die zijde de Atjehers op de manschappen af. Alles ging zóó snel, dat de laatsten slechts een maal hun geweer konden afvuren, voordat zij handgemeen raakten. Bij dit handgemeen werden allen, behalve Stalder, door klewanghouwen zwaar gewond. Bij het vallen der eerste schoten snelde de veldontdekking onmiddel lijk in den looppas te hulp, toen zij op hare linkerflank het bekende Atjehsche krijgsgeschreeuw hoorde. Tegelijkertijd werden eenige schoten op de patrouille gedaan en liet de commandant daarom een oogenblik halt houden en twee salvo's in die richting geven, waarna de patrouille weder voorwaarts ging. De aanvallers van de nachtwacht gingen daarop op de vlucht en werden door de patrouille zoover mogelijk achtervolgd. Onze verliezen waren gesneuveld de Inlandsche fuselier Ronodipo; gewond de vijf overigen; de Amboineesche fuselier Mautang overleed later aan zijne wonden. Drie geweren gingen verloren. De vijand liet op het terrein achter: 6 dooden, 2 donderbussen, 2 klewangs. b. De veldontdekking van Ketapan Doea op 17 Augustus 1885. Ingevolge last van den militairen commandant van Ketapan Doea ruk te de 2» luitenant G. B. De Jong, des morgens om 51/2 uur, met 27 bajo netten uit, ten einde het terrein nabij Ketapan Doea en de trambaan tot halfweg Blang en tot het blokhuis Lamara te onderzoeken en tevens de afkomende nachtwacht van genoemd blokhuis op te nemen. De marschvorm der patrouille was als volgt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 571