DE TEGENWOORDIGE POLITIEKE EN MILITAIRE TOESTAND IN BRITSCH-INDIËBENEVENS EEN BLIK OP EIGEN TOESTANDEN. Nu het, enkele maanden geleden, met betrekking tot de Afghaan- sche noordergrens, tusschen Engeland en Rusland bij een „dreigen met den oorlog'" is gebleven, en, om de woorden van Prius Bismarck te bezigen, het tweegevecht tusschen den walvisch en den olifant alzoo niet doorgegaan is, mogen voor een bescheiden plaats in dit tijdschrift wellicht niet te onpas worden geoordeeld eenige beschou wingen over de politieke en militaire macht van het Britsch-Indische rijk. wanneer wij tevens, gelijk ons voornemen is, aan die beschou wingen, op tijd en plaats, zullen vastknoopen eenige gevolgtrekkin gen omtrent eigen koloniale kracht. Zijn in de vierde en vijfde aflevering van dezen jaargang reeds vele wetenswaardige bijzonderheden omtrent de krijgsmacht vau de Voor-Indische vorsten vermeld geworden, onze mededeelingen zullen daaraan in zooverre sluiten, dat wij, meer op bestuur, organisatie en administratie het oog richtende, ons minder in cijfers zullen ver diepen dau wel in al hetgeen de zedelijke en politieke kracht der Britten in hun koloniën betreft. Engeland geeft, bij monde, wel te verstaan, van zijn ministers, aan Nederland niets toe in optimistisch oordeelen omtrent de eeuwige „houw en trouw" van zijne Indische onderdanen en de onweerstaan bare overmacht van het moederland, wanneer altemet eeu vorst zich aan die „houw en trouw" zou willen vergrijpen. Engeland's traditioneele „leeuw", meer algemeen bekend als „de Britsche leeuw", staat ieder oogenblik gereed, 0111 Jan en Alleman te verscheuren, evenals de leeuw van Nederland daarvan de repu tatie heeft. Vóór het uitbreken van den grooteu opstand ten jare 1857 was

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 595