1213
Het Inlandsch element van het Britsch-Indisch leger is, om goede
redenen, buiten rekening gelaten.
Waaraan nu hebben de Britten in hoofdzaak dit belangrijk resul
taat te danken en hoe verklaart het zich, dat de Engelschman nog
uit geen enkelen hoek zijner kolonie is behoeven te wijken?
Cucheval-Clarignyaan wiens recente studie over het Britsch-
Indisch rijk wij hierna nog menige bijzonderheid zulien ontleenen,
noemt daartoe twee zaken en wel in de eerste plaats het doorgaand
wijs, rechtvaardig, beschaving en verlichting aanbrengend bestuur van
de zijde der Engelschen.
Een net van spoorwegen doorkruist de geheele kolonie; voor kin
deren van Inlanders staan scholen voor hooger onderwijs open; waar
vroeger periodieke hongersnood de bevolking decimeerde, vindt men
thans spoorbanen en kanalen, om het benoodigde in korten tijd uit
vruchtbaarder streken aan te voeren.
In de tweede plaats noemt Cucheval-Clarigny het voor de Britten
hoogst welkome antagonisme, dat tusschen de verschillende overheer-
de volkeren bestaat.
Vele volken, die in Britsch-Indië naast elkander wonen, zijn van
elkander vervreemd door andere taal, andere zeden, anderen godsdienst
en het gevolg daarvan is, dat zij somwijlen elkander meer haten dan
ieder voor zich den Brit minacht.
De trouw der Sikhs en der Gourka's hebben in 1857, bij den op
stand der Cipayers, het gezag der Engelschen gered en terwijl de
Mohamedaan, uit erkentelijkheid ook al voor de door Engeland in
1854 tegen Rusland aan Turkije verleende hulp, weigerde zich bij de
opstandelingen te voegen, marcheerde de Sikh tegen den Hindoe op,
den afgodendienaardien hij als een lager menschenwezen veracht.
Het is er dan ook nu nog zeer verre af, dat Islamiet en Heiden
zullen samengaan en uit dat oogpunt beschouwd, heeft Engeland
althans geene „révolte générale" in Voor-Indië te vreezen.
Voor wij de kiemen van partieele opstanden" nader zullen be
spreken, gaan wij voor eene wijle terug naar ons eigen Indië.
Wij stellen hierbij voorop, dat wij er naar streven, onbevooroor
deeld en billijk over eigen toestanden na te denken en merken daar
om al dadelijk op, dat in Hederlandsch-Indië, op zooveel kleiner ter-