- i 219
den minister niet te hard vallen, omdat hij ook zijn voorganger, èn zijn
opvolger, èn weer diens opvolger zelf weinig of niets van koloniale
werving af wetende, allen hun informatiën krijgen van een en denzelfden
referendaris of commies, tot wiens bureau de koloniale werving behoort.
Als nu maar die referendaris of commies het er voor houdt, dat
de werving in Nederland niet productiever te maken is, dan helpt
het aan het Indisch leger niets, of al de eene minister voor den
anderen plaats maakt.
De zaak der werving blijft in statu quo, tot zoolang die raadgever
gepensionneerd of begraven is.
Het is op grond hiervan, dat het eenigermate te vreezen is, dat
de een of andere Minister van Koloniën, eindelijk door den drang
der omstandigheden tot versterking van het leger genoodzaakt, zich in
de armen van den een of anderen Pangeran werpen zal, om een
nieuw Inlandsch legioen op te richten, dat betrekkelijk altijd weinig
geld kost en op de formatietableaux van het leger toch een goed
figuur zal maken. Hoe lang prijkten daar vroeger niet op de duizenden
pradjoerits, waarvan er nooit een is in dienst gesteld.
De Minister Yan Bloemen Waanders reeds wilde uitbreiding van
het Inlandsche element en daaraan is geeue uitvoering gegeven,
omdat hij den tijd niet heeft gehad, zijnen wensch uit te voeren. Yan
uitbreiding van het Inlandsch element naar oprichting van een Inlandsch
korps nu, il n'y a qu'un pas.
Yoor zoover deze uitbreiding niet uitsluitend Amboineezen en
Menadoneezen zou betreffen, is het ééne al even ondoelmatig als
het andere. Het Nederlandsch-Indisch leger heeft reeds meer dan
genoeg Javanen en als het eenigszins te doen is, moet inen zich tot
het tegenwoordig procent Islamieten in het leger bepalen, n' importe
van welken landaard de soldaten zijn. (1)
(1) De kapitein der infanterie De la Parra ia tot herstel van gezondheid met
buitenlandseh verlof. Mocht die gewezen West-Indische officier eene goede gezondheid
terugkrijgen, zou het dan niet goed zijn, om hem met eene zending betrelfende de
meermalen aanbevolen werving van Negers naar Paramaribo en Curacou te dirigeeren
Wij zijn overtuigd dat, wanneer het gouvernement in den zak tast, die kapitein met
eene scheepslading Negers naar Batavia terugkeert. Maar....de Regeering moet
willen dat de zaak reüsseert.