1222 „pour assures, d'etre trahis et assassinés- par eux au premier échec." Onze Boegineezen schijoen bij dat specimen Inlanders „lammeren" te zijn, Nog vinden wij opgeteekend, dat over het algemeen de werving van Inlanders in Yoor-Indië wordt tegengewerkt, terwijl ten over vloede de besten van hen, die lust in het militaire leven hebben, liever in het leger van hun eigen vorst gaan dienen dan in dat der Britsch-Indisehe regeering. Het uitschot bergt zich dus waarschijnlijk in der Britten gelederen op, de goede uitzonderingen niet te na gesproken. Nemen wij thans een kijkje in Britsch-Indië, buiten de krijgsmacht. Kon de politieke veiligheid van den Brit in Hindoestan grooter zijn, wanneer de Engelsche regeering aan velen zijner vorsten wat minder autonomie gelaten had, nog een andere factor komt daarbij in nadeelige rekening. De stem der publieke opinie begint in Britsch-Indië, van Inland- schen kant, niet weinig te knorren. De 150 millioen Hindoes vor men niet meer de kudde schapen van voorheen. Inlandsche grond eigenaren, geletterden, ambtenaren, kooplieden en industrieelen gaan thans aandachtig na, wat er al zoo in Europa en de overige wereld- deelen gaande is. De lagere klassen komen dit alles te weten door middel van de pers. De Inlandsche couranten zeggen bovendien precies, waar zij heen willen, namelijk, dat Indië aan hen, Indiërs, behoort teruggegeven te worden en dat het voor de Eugelschen tijd geworden is, hunne koffers te pakken enheen te gaan. Het Inlandsch journalisten-geknor is daarbij zeer bevorderd ge worden door lord Ripon, den voormaligen onderkoning, toen deze de prealabele censuur ophief. Deze gewichtige maatregel, benevens zijn Hilbert-bill, bepalende dat in deze en gene gevallen de Engelschman ook voor Inlandsche rechtbanken kan gebracht worden, heeft hem bij zijn vertrek dan ook van de zijde der Inlanders eene afgodische vereering bezorgd. De toekomst behoort intusschen uit te makern of deze beide ultra-liberale regeeringshandelingen ook in het belang van Engeland zijn geweest. Zeer zeker is de onderworpenheid van den Inlander tegenover den blanke er niet door bevorderd geworden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 607