1224
Indische troepen naar Soeakim te zenden en ten leste is men er slechts
toe overgegaan met een korps, waarbij geen belijders van den Is
lam dienden.
Al die voorzorgen zijn echter nutteloos geweest, dewijl gebleken is,
dat de gezanten, die men zoo zeer duchtte, naar alle windstreken
zijn afgereisd, waar zij hunnen slag kunnen slaan. Het Arabisch
satirieke blad, de Abou-Naddara, welks redacteur ten vorigen jare
door de Engelsche politie uit Caïro verbannen is geworden, verschijnt
ook thans nog bij duizende exemplaren in Egypte en in Britsch-
Indië, om den kleinen man tot opstand aan te zetten en alhoewel
in November 1884 de Engelsche regeering het gerucht heeft doen
logenstraffen, als zou men uit Britsch-Indië gevraagd hebben „om
„versterking van troepen uithoofde der zich openbarende agitatie
„onder de Mahomedanenis het toch niet te ontkennen, dat de
houding dier bevolking een voorwerp van aanhoudende zorg is voor
de Britsch-Indische regeering.
Wij zullen het hierbij laten, omdat al het voorgaande, betreffende
Britsch-lndië medegedeeld, stellig voldoende is, om de overtuiging
ingang te doen vinden, dat het over het algemeen in die kolonie
nog niet zoo bijzonder gunstig gesteld is.
Met deze schrale vertroosting eindigen wij dit opstel,
X.