678
en sluippatiouilles kunnen aanvoeren en daarmee in beslissende oogen-
blikken handelen een sergeant moet kunnen optreden als comman
dant eener kleine veldwaeht en de zware verantwoordelijkheid kun
nen dragen aan zulk een commando verbondenhij mag niet onbekend
zijn met het maken van een kleine eenvoudige terreinschets enz.
Dat alles is niet gering. Daartoe is veel tijd noodig, vooral ook
omdat ieder élève moet geoefend worden in alle functiën, waarin hij
in zijn aanstaanden graad geplaatst kan worden.
Hoeveel oefeningen er noodig zullen zijn, om een 80-tal élèves
in redelijke mate te bekwamen voor de juist genoemde functiën, durf
ik zelfs bij benadering niet te noemen. Maar dit is zeker, al gaf
men aan die oefeningen het leeuwenaandeel van den beschikbaren
tijd, men zou toch geen goede groeps- sectie- en patrouillecom
mandanten enz. krijgen, eerstens omdat ook het leeuwenaandeel niet
voldoende zou zijn, maar ook omdat bij de oefeningen in het tirail-
leeren en den velddienst, gelet moet worden op de persoonlijkheid
en de mate van moreele en physieke ontwikkeling van ieder individu,
en men dat wel van een compagnies-commandant en zijn officieren
kan verlangen, maar niet van den directeur en het onderwijzend
personeel van eene kaderschool, die elk kwartaal nieuwe gezichten
zien.
Wat zou dus het gevolg zijn, als men de gesloten exercitiën
opofferde aan het tirailleeren en den velddienst? Dat het afgele
verde kader in geen enkelen practischen dienst voldoende geoefend zou
zijn.
Hog meer. Als men bedenkt dat, zooals ik boven reeds aanstipte,
het oefeningsterrein voor het tirailleeren en den velddienst op een
afstand van minstens 3 kwartier van het kampement is gelegen,
zoodat de troep, na de oefeningen te hebben gehouden, op z'n vroegst
tegen half 11 huiswaarts keert, dan zal men mij toegeven, dat die
voormiddagen voor het schoolonderricht en de theorie verloren zijn;
men moet het aantal dier oefeningen dus tot het strikt noodige bepalen,
daar ze anders ten nadeele komen van een ander onderdeel dei-
opleiding, met name het opmaken van rapporten, klachten en me
nagerekeningen, het rekenen, de theorie over alle exercitie- en dienst
voorschriften enz.
1885, Dl. II 4o