1231
maansche plant een treurig bestaan voortsleept onder de tropen.
Ook in Europa is in vele landen het krijgsspel vervangen door de
applieatorische methode (1), welke beoogt het uitwerken van tac
tische vraagstukken op de kaart, waarbij in de eerste plaats het
lezen van de kaart en vervolgens alle vraagstukken worden behan
deld, welke in het werkelijke gevecht kunnen voorkomen.
Bestaat er werkelijk behoefte aan een Indischen leercursus over
tactiek, naast de bestaande handleidingen voor Europeesche legers?
"VVij gelooven het niet. In stede van een tactischen leercursus, in wel
ke de regels het hoofdmenu en de voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis
de toespijzen vormen, zouden wij verreweg verkiezen een degelijk werk
over de Indische krijgsgeschiedenis, niet in overdrachtelijken zin ge
schreven, nog minder een werk dat ons vergast op een vinnigen per
sonenstrijd, maar een werk dat ons bekend maakt met vraagstukken
van allerlei aard, voor welker oplossing wij in Indië ten allen tijde kun
nen komen te staan en waaruit dus gemakkelijk de tactische regels
vallen af te leiden, welke tegenover onze Inlandsche vijanden empi
risch juist zijn gebleken. Zulk een werk verwacht het Indische
leger reeds jarenlang en het richt zijne blikken naar het Konings
plein te Batavia, waar de archieven van den Generalen staf slechts
wachten op bezoek.
Wie zal die rijke mijn ontginnen?
Wij zouden echter ondankbaar zijn, indien wij over totaal gebrek
aan licht klaagden. Gelukkig zijn er in alle tijdperken van onze
heerschappij in Indië mannen geweest, die de heldendaden van ons
leger aan de vergetelheid ontrukt hebben. Hunne namen te noemen
is onnoodig; wie onzer kent niet Yalentijn, Gerlach, Van Rees enz.
Maar wij, kinderen van de tweede helft der 19e eeuw, zijn vooral
anatomisten, ook op het gebied der krijgswetenschap en trachten het
„hoe" en „waarom" steeds te leeren kennen.
En het gebrek van vele werken over de Indische krijgsgeschie-
(1) Zie hierover: „Le jeu de la guerre en Angleterre." R. M. de l'E. 1884.
No. 597.