1244
Om een paard te assureeren, moet men de zedelijke overtuiging
hebben, dat het paard gezond ia op den dag der toetreding.
De assurantie neemt een aanvang op het middaguur van den dag,
waarop de belanghebbende aan den directeur schriftelijk kennis geeft,
dat hij zijn paard wenscht te verzekeren.
De vereeniging houdt op te bestaan van af den dag, waarop, naar
aanleiding van het bepaalde bij art. 184 der Grondwet, door den
Koning de militie te lande, hetzij geheel, hetzij ten deele, buiten
gewoon bijéén is geroepen.
Heeren deelnemers, die om deze of gene reden, b. v. pensioen
enz., in eene positie geraken, waardoor zij ophouden bereden te zijn,
zijn van alle plichten en rechten ontheven met den dag, dat ze hun
aanspraak op fourage verliezen.
Eene vergelijking der beide reglementen doet zien, dat zij hoofd
zakelijk in twee punten verschillen, nl:
1°. dat bij de cavalerie-vereeniging, als waarborgen voor den ge
zonden toestand der paarden bij aanneming en voor behoorlijke
constateering van de oorzaken van verlies, de verklaringen worden
vereischt van een paardenarts, terwijl bij de infanterie nagenoeg
geheel op de verklaringen der deelnemers wordt afgegaan en alleen
in geval van afmaking een bijzonder certificaat wordt gevorderd.
2°. dat bij de cavalerie-vereeniging paarden boven de 16 jaar, mits
vóór dien leeftijd ingeschreven, slechts recht geven op de helft dei-
vergoeding, terwijl die paarden bij de infanterie op de volle waarde
gerekend blijven.
Wat het eerste punt betreft, ligt het voorde hand dat de cavalerie-
officieren, in wier garnizoenen steeds een paardenarts aanwezig is, diens
hulp inroepen tot het verkrijgen van een zoo mogelijk gelijken maat
staf ter beoordeeling bij aanneming en verlies van paarden, terwijl bij
de infanterie-officieren, die slechts zelden het advies van een paar
denarts kunnen inroepen, die waarborg niet kan worden geëischt. De
lOjarige ondervinding bij de infanterie-vereeniging leert overigens vol
doende, dat ook de daargevolgde regeling geene bezwaren oplevert.
Omtrent het tweede punt zij aangeteekend, dat de directeur der
infanterie-vereeniging eene wijziging in het reglement wenschelijk