der, dat bij die inrichting zijne opleiding genoot, bij aankomst bij het
korps geen voldoenden waarborg geeft, geheel d. i. overeenkomstig
de vastgestelde eischen voor zijne taak berekend te zijn.
Onder de gegeven omstandigheden is daar evenwel niets aan te
doen. Zoolang de formatie der scholieren in ongunstige verhouding
staat tot de behoefte voor de aanvulling, en het detacheeren van de
gegradueerde scholieren van hunne korpsen bij de kaderscholen, het
incompleet aan kader bij die korpsen nog meer doet gevoelen, zoo
lang de leertijd beperkt blijft tot 3 maanden, zullen we steeds staan
voor de keuze: „Goed kader maar een ontzaggelijk incompleet, of
middelmatig goed kader maar het incompleet tot een minimum te
ruggebracht."
De keuze is niet moeielijk. Een ieder die in eene voltallige com
pagnie heeft gediend met een sterk incompleet aan kader, zal mij
moeten toegeven, dat 't dan maar beter is ons te scharen bij den
hongerigen bedelaar, die om brood vragende, minder ziet naar qua-
liteit dan naar quantiteit.
Laat ons voorloopig tevreden zijn met hetgeen we hebben. Al is
de opleiding van het kader nog niet wat ze wezen moest, ze is toch
veel beter dan de vroegere, en zeer zeker is het jongere kader beter
berekend voor zijne taak, dan zulks vroeger het geval was.
En dat kan immers ook niet anders. Met eene systematische op
leiding bij inrichtingen, die uitsluitend voor die opleiding zijn in het
leven geroepen, waar het streven om die zoo goed mogelijk te doen
zijn, niet wordt belemmerd door andere dienstbelangen, zooals dat
bij de korpsen regel was, waar meer gelegenheid en aanleiding bestaat
om militaire deugden op te wekken, militaire vormen aan te kwe
ken en militaire begrippen in te prenten, dan bij de korpsen het
geval is, kan 't niet anders of bij eene vergelijking van vroeger
met thans, zal men moeten erkennen, dat de kaderscholen, trots de
gebreken die haar nog aankleven, niettemin veel goeds hebben tot
stand gebracht. In zoover voldoen dus de kaderscholen.
Het is nu maar de zaak voort te bouwen, en nadat in de vorige
bladzijden is bekend gesteld, in welke opzichten het jonge kader te
kort schiet, is dat voortbouwen niet moeilijk.
Stellen wij daarbij onze verwachtingen niet te hoog, want teleur-