1245
acht, in dien zin, dat het paard, zoodra het den leeftijd van 16 jaren
heeft overschreden, eene vermindering in waarde van f 50 per jaar
zoude moeten ondergaan. Deze regeling wordt verkozen boven de
plotselinge waardevermindering met f 250, zooals die bij de cava
lerie-vereeniging plaats heeft. Bij de cavalerie-officieren doet zich
het bezwaar eener dergelijke groote waardevermindering niet ge
voelen, omdat zij zelden paarden boven den zestienjarigen leeftijd be
zitten; bij de infanterie-officieren, waar dit daarentegen dikwijls het
geval is, zoude eene te groote reductie in eens niet gewenscht zijn.
In eene ten vorigen jare gehouden algemeene vergadering verklaarde
zich zelfs het meerendeel der leden tegen elke reductie.
Stelt men zich nu na het vorenstaande de vraag, of eene ver
eeniging tot onderlinge tegemoetkoming bij verlies van dienstpaar
den ook in Indië wenschelijk zoude zijn, dan komt het mij voor,
dat die vraag in alle opzichten toestemmend moet worden beantwoord.
Hoevelen onzer leden niet door den dood van hun dienstpaard een
gevoelig, financieel verlies, dat bij het bestaan eener dergelijke ver
eeniging vermeden had kunnen worden door betaling eener geringe,
periodieke bijdrage.
De hiervoren aangehaalde reglementen, die in de practijk doel
treffend zijn gebleken, zouden een uitmuntenden grondslag kunnen
opleveren voor de samenstelling van een Indisch reglement.
Enkele wijzigingen zouden natuurlijk worden vereischt. Zoo zal
het geringer aantal officieren en de minder scherpe afscheiding tus-
schen de officierskorpsen der verschillende wapens, instede van eene
afzonderlijke vereeniging voor elk wapen, eene algemeene voor alle
van dienstpaarden voorziene officieren mogelijk maken. Daarentegen
zal weder in het belang eener goede controle en administratie de
deelneming zich vermoedelijk moeten beperken tot de op Java gar
nizoen houdende officieren, die trouwens verreweg de groote meer
derheid der rijpaardenbezitters uitmaken.
De maximum uitkeering zal zeker op minder dan f 500 kunnen
worden gesteld voordeel behoeft men natuurlijk bij verlies van
een paard niet te hebben terwijl, instede van het lastige over
maken eener geringe, jaarlijksche som voor administratiekosten,