1265
ver tot het besluit komt, om de militaire belangen bij het bepalen
van een spoorwegtracé maar geheel op zij te zetten, nu is dit, dunkt
mij, niet het geval.
Wel is het woordje dusdat de schrijver gebruikt, zeer geschikt
om den lezer op het dwaalspoor te brengen, doch alléén het gebruik
van dat tussehenwerpsel kan het gemis aan verband niet vergoeden.
Nog minder werkt daartoe mede de tusschenzindat Sumatra's
Westkust wel degelijk gevaar loopt, om door een Europeeschen vijand
te worden aangevallen.
Die tusschenzin doet nog meer uitkomen, hoe onberedeneerd het
zou zijn, om niet de veiligste spoorwegrichting te kiezen.
Dat ik de defensieargumenten van den Heer K. niet in mijne
dagbladcritiek heb besproken en alleen zijne conclusie veroordeelde,
dit moet hij mij waarlijk niet, als een verwijt aanrekenen.
Ik behandelde toen immers in hoofdzaak de economische zjjde van
het vraagstuk en had geen roeping, om aan te toonen, hoe ook op
krijgskundig gebied, de waarde van het CHds-artikel niet boven be
denking verheven was.
Thans nu de militaire zjjde van het vraagstuk hier in't bijzonder
ter sprake komt, thans is dit natuurlijk anders, doch, alvorens ik
mij in de krijgskunde verdiep, eerst nog eene korte wederlegging
van de mij ten laste gelegde „verkeerde voorstelling."
Deze zou hierin bestaan, dat ik sprak van de „belangen der lands
verdediging in het algemeen, terwijl in het Gids-artikel slechts
gesproken wordt van „de militaire belangen ten aanzien van het
spoorwegtracé op Sumatra's Westkust.
Van welke andere „militaire" belangen kan er sprake zijn, dan
van die der landsverdediging, wanneer men het militair nut van een
spoorwegtracé bespreekt en dewijl zoowel het geschrift van den Heer
K. als het mijne over niets anders handelden dan over de kolen-
exploitatie en den spoorweg uit de bovenlanden naar Padang, sprak
het immers van zelfs, dat ook ik niets anders kon bedoelen dan die
belangen van de landsverdediging, welke in betrekking stonden tot
die exploitatie en tot dat spoorwegtracé.
Ook de uit mijn stuk aangehaalde woorden moesten immers worden
beschouwd in verband met hetgeen voorafgaat en hetgeen volgt.