in het zich met oordeel dekken, en vooral bij bewegingen naar den vijand zooveel mogelijk van dekkingen gebruik te makenleert hoe open vlakten onder 't vuur van den vijand worden gepasseerd, hoe in verspreide orde wordt teruggetrokken van de eene stelling naar de andere, hoe rivieren worden doorwaad of overgetrokken, hoogten bestegen, afsluitingen beklommen en gepasseerdmen leert den sol daat zich wennen onmiddellijk uit te voeren wat gecommandeerd wordt, een eerste factor van de zoo noodige vuurdiscipline, in één woord, men leert kader en manschappen handelen in verschillende omstandigheden, waarin het tirailleurgevecht hen plaatsen kan. Bij eene velddienstoefening kan het troepje van 30 man een kleine veldwacht, de voortroep eener voorhoede, een flankdekking voorstellen, waarbij het kader kan optreden als commandant van de veldwacht, als commandant van de spits, van eene doorzoekings- of flankpatrouille, van een zijtroep, van sluip- en visiteerpatrouilles, van den examineer troep, van een gedetacheerden post, als korporaal van aflossing. Het nemen van eene goede stelling bij het onverwachts stooten op den vijand of bij het vallen in een hinderlaag, het maken van kleine chicanemiddelen ter versterking van een bezet punt, dat alles kan beoefend worden met een handvol manschappen; en wie onzer, die niet vreemd is op het Atjeesch oorlogsterrein, zal durven ontkennen, dat dergelijke oefeningen van onbetaalbaar nut zijn. Een troep van 30 man is te klein om onder commando van een kapitein uit te rukken. Maar wanneer dat troepje onder commando van een der luitenants uitrukt, zou 't dan beneden de waardigheid van den compagniescommandant zijn, om naar de oefening te gaan zien, waarbij hij gelegenheid vindt den luitenant, het kader en de manschappen beter te leeren kennen Maar wat spreek ik van eene compagnie, die niet sterker zou zijn dan 30 man! De compagnie behoeft niet zoo zwak uit te rukken. Want wat is daarvan de oorzaak, vooral bij oefeningen als de hier bedoelde, waarbij de troep, wil ze er nut van hebben, gewoonlijk laat thuis komt? Dat zijn de kamerwachten, de etendragers, de inkoopers, de mescorveeërs, de plaatscorveeërs, de geemploijeerden en, last not least, de op- en afkomende wacht. Die oorzaak kan voor een groot deel worden weggenomen, wanneer maar niet elite com-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 65