1279 kolonialen, thans, met het streven, om de uitzending zooveel mogelijk te bespoedigen, stelt de Minister die gemiddelde sterkte slechts op 150 man. Zijne Excellentie laat niettemin de formatie van dat werfdepot onaan geroerd, terwijl zij, juist met het oog opdien goeden, nieuwen maatregel, om de aangeworvenen zoodra doenlijk in het ruime sop te brengen, best twee compagnieën kader kan supprimeeren. Naast die weelderige formatie valt nog iets anders op te merken. Ieder officier, onderofficier, korporaal, tamboer en soldaat maakt zich daar buitengewoon verdienstelijk, dewijl zij allen ieder jaar eene beloo ning waardig worden gekeurd voor „het vervullen van buitengewone dienstplichten." Voor die „buitengewone dienstplichten" ontvangt per jaar: de majoorf 300, kapitein150, luitenant100 en gezamenlijk het mindere kader. 781,10. Tegen deze milde bepaling, welke dateert uit een vroegeren tijd, toen men in Nederland van de overgeschoten Indische dubbeltjes een „al gemeen potverteren" er op nahield, heb ik bezwaar, vooral omdat ons Indisch, mindere kader reeds zoolang voor hun buitengewone dienstplichten naar een paar centen hooger soldij smachtende is. Rekent men de formatie van het werfdepot evenals ik voor 2/3 te ruim (150 man is een commando voor één kapitein) en verwijst men die Harderwijker, buitengewone dienstplichten op het papier naar de rom melkamer, dan schrijft Cornelis minstens van de begrooting af, de ronde som van30000. Van het werfdepot doen wij een sprong naar het kasteelplein te Breda. Éen, zegge, één cadet aan de Koninklijke Militaire Academie kost ieder jaar 1261. Ik weet niet, of er op dien cadet veel valt te bezuinigen, maar in ieder geval is hij, op zóó jeugdigen leeftijd, al een bijzonder dure knabbelaar aan de staatsruif. De schatkist, men vergete het niet, ontvangt, in ruil van die dure op leiding, niets terug, in weerwil telken jare de aanvragen, om cadet te worden, ook voor Indië veel talrijker zijn dan het aantal vacatures. Nu voor het jaar 1886 is op de begrooting voor die Indische cadets niet minder uitgetrokken dan 191672, waarvan zonder veel moeite, een 30000 van de ouders zou teruggevorderd kunnen worden, als men de opleiding jaarlijks voor hun zoon op 200 stelde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 664