1280 biog erger is het gesteld met de opleiding in Nederland tot genees- en artsenijmengkundigen voor het Indische leger. Een kweekeling, die militair apotheker bij het Indisch leger wenscht te worden, ontvangt ieder jaar eene toelage van f 900 en men wane niet, dat hier dit aanbod naar de vraag geregeld is, dewijl de toeloop van aspiranten doctors en apothekers ten huidigen dage zóó groot is, dat men er, bij wijze van spreken, gerust twee Indische legers mede zou kun nen bedienen onder 10 jongelieden zijn er vast 5, die doctor willen worden. Wanneer de Regeering dan ook hare royaliteit in het opleiden van Indisch, geneeskundig personeel eens op de helft terugbracht, zou men over eenige jaren nog niets van incompleet te vreezen hebben. In dit opzicht zijn de sociale omstandigheden in het moederland in de laatste vijf jaren zeer veel gewijzigd. Voor de „afzonderlijke, Inlandsche korpsen" staat eene som uitgetrokken van 141319. Ik ben niet ingewijd in de politiek der Vorstenlanden en ik weet dus niet, in hoeverre de korpsen van Mangkoe-Negoro en Pakoe-Alam, ten bate van Nederlandhun geld ten volle waard zijn. Ik vermoed echter, dat de Regeering wel het dubbele dezer som op de begrooting van 1887 zou willen brengen, als zij dan meteen voor altijd van dien uitgaafpost vrijkwam. Ben ik, waarde redacteur, hiermee aan het eind mijner bezuinigings opmerkingen, thans rest mij nog wat bekijks op „personeel" gebied. In het officierspersoneel is geene cijferrevolutie van eenig aanbelang gekomen. Wellicht begaan met de bij voortduring zooveel slechtere promotie kansen tot hoofdofficier bij de militaire administratie, kassianis de sedert tal van jaren met een lea luitenant boven de formatie gevoerde majoor-intendant, die nu ongeveer 20 jaar lang aan een nieuw admini stratie-reglement gewerkt heeft, thans in de „normale" formatie opgeno men geworden. De Ve Afdeeling van het Departement van Oorlog kan het, zoo zegt de Minister, op den duur zonder die 2 officieren niet af. Bij de infauterie worden vier Inlandsche compagnieën in vier Amboinee- sche dito's herschapen, zoodat wij bij de 18 toekomstige veldbataljons zullen hebben 28 Europeesche, 10 Amboineesche en 34 Inlandsche compagnieën. Een uitstekende maatregel, die, het Europeesche kader van de Inlandscho compagnieën mederekenende, het numeriek overwicht in het leger van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 665