1289
stuk te zeggen; men kan moeielijk een meer beslist oordeel in onom
wonden taal verlangen. Die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht.
E. K. A. De N.
Het postenstelsel in Algeria.
In den Spectateur Militaire van September jl. zegt Kiva hieromtrent het
volgende
„Men moet nimmer een post oprichten, voordat de noodzakelijkheid
„daarvan tienmaal is aangetoond."
Deze woorden van maarschalk Bugeaud, wiens bevoegdheid ten deze
wel door niemand ontkend zal worden, kunnen bijzonder goed als motto
dienen voor de quaestie der kleine posten, die sinds geruimen tijd in
Algerië aan de orde is.
Met het doel de invallen der zwervende Sahara-bewoners tegen te gaan
en opstanden in den Teil en de hooge bergvlakten te voorkomen, had
men eerst gedacht aan eene beperkte bezetting van Algerië, maar is daarna
overgegaan tot het aannemen van een gemengd stelsel, vooral in het
westen, dat o. i. geenszins beter is en zonder voordeel een groot aantal
soldaten onbeweeglijk zal maken.
In het oprichten van vaste posten in het zuiden, bestemd tot opneming
of liever gezegd opsluiting van kleine bezettingen, zien wij reeds terstond
vele niet geringe bezwaren, zonder nog te spreken van de groote en nutte-
looze uitgaven.
Laat ons de quaestie eens een weinig meer van nabij bezien.
Wat is de kenmerkende eigenschap van den Arabier? Zijne groote be
weegbaarheid. En wat gaan wij daar tegenoverstellen Juist de
onbeweeglij kheid.
Maar als de Arabieren beweegbaar zijn, moet men dan niet juist trach
ten, dit in even groote mate te worden als zij zelf?
Een zeeman, die eene kust moet bewaken, legt zijne schepen niet bij
alle kapen vast, maar houdt zich steeds gereed om zee te kiezen en te
evolutionneeren. Evenzeer moet men te land de troepen niet vastleggen
in blokhuizen of versterkingen, die in oorlogstijd door de Arabieren ge
blokkeerd of vermeden worden, al naarmate dit in hun voornemen te pas
komt, en die in vredestijd niet dienen kunnen tot het geven van inlich
tingen aan onze generaals, noch tot bescherming van het land tegen roof
tochten van nomaden, welke op grooteren afstand dan eenige honderden
meters buiten de versterking plaats hebben.