noem 't een overzicht en geen diensttableau, omdat ik mij niet ver
meet te beweren, dat aan de toepassing er van geene moeilijkheden
zouden verbonden zijn, waardoor men van die regeling moet afwijken.
Een genomen proef zal dat moeten uitwijzen. Zoo zie ik o. a. niet
over t hoofd, dat in vele garnizoenen het schijfschietterrein zoo ver
van het kampement is gelegen, dat 't laat wordt vóór dat de geheele
compagnie thuis is, verder dat eene compagnie, die om half 11 op
wacht moet trekken, uiterlijk om 9 uur in het kwartier terug moet
wezen, dat in de meeste garnizoenen geen gelegenheid bestaat om
gymnastiek oefeningen te houden, dat een hindernisbaan bijna nergens
bestaat, dat schermlocalen zelden worden aangetroffen, dat het com-
pagniesgewijze op wacht trekken stuit tegen bepalingen, dat sommige
posten bepaald door europeanen bezet moeten worden enz. Maar
wanneer de ondervinding ons op verschillende moeilijkheden zal doen
stooten, zij zal ons ook leeren, die zoo veel mogelijk weg te nemen.
Onder anderen zou in overweging genomen kunnen worden om de
wachten des namiddags te laten optrekken, waardoor de compagnie
die voor eene oefening uitgerukt is en dien dag op wacht moet trekken,
hare oefening niet behoeft te bekorten ter wille van het uur der
wachtparade. (1)
Derhalve laat ons beginnen met de proef er van te nemenzijn er
wellicht garnizoenen waar de door mij voorgestelde dienstregeling
niet uit te voeren is, of tot geene werkelijke verbetering zou leiden,
welnu, men kan geen ijzer met handen breken. In elk geval toch
zullen er genoeg garnizoenen zijn, waar m. i. de oefening der troepen
er mede gebaat zal zijn.
In het overzicht is aangenomen dat de manschappen 3 wachtvrije
nachten hebben.
RS1
(1) Vergis ik mij niet, dan werd het optrekken van de wachten om X0'/s uur in
den voormiddag door het Legerbestuur bepaald, met het oog op de omstandigheid, dat
t in den westmoesson gewoonlijk in den namiddag regent. Is mijn vermoeden juist,
dan zeg ik nog: „wat 't zwaarste is, moet 't zwaarste wegen." Bovendien hebben
de wachthebbenden een geheel stel kleeding bij zich in den ransel. Wat is er
tegen dat zij zich verkleeden?