694 laatste niet, dan loopt men gevaar na jaren lang bezit van het materieel, nog slechts weinig profijt daarvan getrokken te hebben en bij eventueel noodzakelijk werkdadig gebruik tegenover een vijand, de batterij op expeditie te moeten zenden met een vuurmond, dien men nog verschei dene verbeteringen had toegedacht, doch welke men uit gebrek aan tijd en gelegenheid nog niet heeft kunnen aanbrengen. Dat dit niet overdreven is, kan o. a. uit het feit blijken, dat men in Nederland, waar men, zooals wij boven reeds aantoonden, zooveel beter voor de proefnemingen is ingericht, na reeds drie jaren in het bezit te zijn van Kruppsch veldgeschut, nu nog niet eens een leiddraad voor het schieten met dien achterlader heeftnog steeds zijn twee leiddraden in onderzoek. De wijze waarop thans onze commissie van proefneming in een gedeelte harer taak geholpen wordt, is door ook proeven te doen nemen bij de batterijen tijdens de jaarlijksche oefeningen. Hoe goed nu eene beproeving voor enkele zaken bij de batterijen ook zijn moge, b. v. waar het geldt veranderingen in het materieel, wier deugdzaamheid alleen kan blijken onder omstandigheden waaronder een batterij op expeditie kan komen en die dus op een proefveld, met een op eene horizontale bedding opgestelden vuurmond, met uitstekend gecon serveerde munitie, bij goede weersgesteldheid, een goed geoefend personeel en zoovele andere omstandigheden, die gunstig zijn voor het schieten, bij eene commissie van proefneming niet te beoordeelen zijn, in het algemeen keuren wij het nemen van proefnemingen tijdens de jaarlijksche oefeningen bij de batterijen af. In de eerste plaats doen wij dit, omdat de schietoefeningen bestemd zijn voor oefening van het personeel, en deze taak op den voorgrond treden moet. Kan dit samengaan met proefnemingen, dau des te beter, maar meestal zal dit niet het geval zijn. Aan de proeven zal bijzonder de aandacht gewijd moeten worden door den batterij-comman dant en de luitenants; van de bestaande reglementen en voorschriften zal daarvoor afgeweken moeten worden, in één woord de batterij-comman dant is niet vrij in zijne oefeningen en hij, die slechts eenige weken in het jaar in de gelegenheid is met zijne batterij te exerceeren zooals hem dit tegenover een vijand te pas kan komen, moet van dien korten tijd nog een gedeelte voor proefnemingen afzonderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 81