626
Goergoer en om 11| u. v. m. Tanga batoe, alwaar luitenant Slangen,
van 15000 infanterie patronen voorzien, zich met 6 man bij haar voegde.
Eenige hoofden van Paranginan kwamen hier de colonne tegemoet,
en begeleidden haar den volgenden dag 9 Augustus langs een
nieuw aangelegden weg naar laatstgenoemd landschap, waar twee
hoeta's tot logies der troepen en dwangarbeiders ontruimd waren.
De marsch van Tanga batoe naar Paranginan werd bemoeielijkt
door twee diepe ravijnen met steile wanden, en duurde van 6V2
Bij het naderen der colonne had de bevolking in allerijl balken
en planken verzameld, om het afgebrande schoolgebouw weder op
te bouwen.
De voornaamste hoofden van Moeara benevejis enkelen van Naga
Sariboe, waren te Paranginan verzameld en onderwierpen zich aan de
boeten welke hun werden opgelegd.
Te Bakara, waar Singa Mangaradja zich bevond, had men den
brief van den Resident, waarin het ultimatum werd gesteld, echter
niet willen ontvangen, zoodat het zich liet aanzien, dat men zich
in dat landschap zou verzetten.
Daar de onderhandelingen met zooveel hoofden, het innen der
boeten en het taxeeren der goudwerken vrij veel tijd vorderde, zou
de colonne nog een dag te Paranginan blijven.
Den 10en Augustus vernam men echter ten 7X/1 u. v. m, dat Singa
Mangaradja van Bakara naar Si Goempar zou vertrekken, en werd
er besloten eene poging te doen om hem in handen te krijgen. Oempoe
radja Hoeksa van Poeloe Pardapoer bood aan, zich met 2 prauwen
aan den mond van de golf van Bakara in hinderlaag te leggen, ten
einde Singa Mangaradja gevangen te nemen, als hij over het meer
naar Simbolon [Samosir] mocht vertrekken.
Door het volk van hoera Giendjang werden de wegen bezet die
uit de vallei van Bakara naar hoeta Paon en Dolok Sangoel leiden,
terwijl de colonne, om Singa Mangaradja's vertrek te bespoedigen,
in den namiddag eene voorwaartsche beweging maakte door van Pa
ranginan tot Lintoeng ni Hoeta op te rukken.
Zij kwam aldaar des namiddags ten 61 /2 u. aan, en betrok in twee
hoeta's het bivak.
II1/2 u- v- m-