LOTSVERBETERING VOOR DE ONDEROFFICIEREN. In de 4e aflevering van dit Tijdschrift, jaarg. 1885, lezen wij op blz. 344: „Men vroeg wat de Minister dacht te doen om den achteruitgang „van het kader, waarin men een zeer bedenkelijk verschijnsel zag, te „keer te gaan. Soortgelijke maatregelen als op dit gebied in de „laatste jaren hier te lande zijn genomen, zouden ook voor Indië „wellicht nuttig kunnen werken. „Men zoude het daarentegen zeer betreuren, indien, zooals onlangs „uit Indië werd bericht, met de aan het kader te stellen eischen de „hand gelicht werd, en weder kader kon worden aangesteld, dat de „daarvoor aangewezen scholen niet bezocht heeft. De vraag werd „gedaan of de kaderscholeu door te bekrompen inrichting speciaal „bij de infanterie niet in staat ziju, in de behoefte te voorzien. Les idees marchent, maarzeer langzaam. De boven aangehaalde woorden, genomen uit het V. V. der be grooting voor 1885, toch bewijzen, dat ook de leden der volksvertegen woordiging eindelijk een open oog hebben voor den toestand en de behoeften van het kader. Wij zeggen „eindelijk, omdat de toestand van het kader reeds sedert jaren te wenschen overlaat en met den dag verergert. En niettegenstaande men (1) zulks weet en bij herhaling op ver betering werd aangedrongen, werd tot heden niets noemenswaardigs gedaan om de positie der onderofficieren te verbeteren. En dat een herhaalde aandrang bij de gestelde machten op ver betering, niet overbodig is, zal een ieder duidelijk zijn, die ook het antwoord van Z. E. den Min. v. Kol. heeft gelezen. Woorden, niets dan woorden. De afgevaardigde Kielstra heeft daarbij zeer terecht (1) Met uitzondering van den Min. v. Kol.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 185